Boudry’s abstracte rangschikking van gruwel raakt kant noch wal

Verdediger van het status quo maakt gevaarlijke sprongen in vergelijking tussen nazisme en ISIS-terreur.

De afgelopen maanden heeft de wetenschapsfilosoof Maarten Boudry zich wel meer opgeworpen als iemand die weinig blijk gaf van historisch begrip. Zijn propagandacampagne is eenvoudig samen te vatten in drie stellingen: (1) de islam is slecht, (2) links steunt de islam en is verantwoordelijk voor terreur in naam van de islam, (3) het verleden heeft aangetoond dat radicaal-links (waarbij onvermijdelijk het stalinisme wordt bovengehaald) dictatoriaal was en bijgevolg zal elke radicaal-linkse stroming onvermijdelijk opnieuw dictatoriaal worden. Twee vijanden voor één strijd. Enige zin voor nuance of de nodige feitenkennis zijn niet aan de wetenschapsfilosoof verloren gegaan.

Reactie door Geert Cool

Het onderbouwen van zijn stellingen gebeurt amper of alleszins zonder het nodige onderzoek van feiten dat je van een wetenschapsfilosoof zou verwachten. Zo verweet hij eerder de antifascistische campagne Blokbuster “postmodern relativisme.” Op Twitter beweerde hij vervolgens dat dit niet zo bedoeld was en dat de zin over dat postmodern relativisme was toegevoegd door een journalist. De antiracistische schrijver Ico Maly moest Boudry er meermaals op wijzen dat hij niet langer als coördinator van Kif Kif werkzaam was. Feiten mogen niet in de weg van een goed propagandaverhaal staan, zo lijkt het.

Het is opmerkelijk dat Boudry zoveel tijd steekt in het waarschuwen voor het gevaar van wat hij extreemlinks noemt, maar minder problemen heeft met neonazi’s die openlijk betogen en dit aangrijpen om over te gaan tot dodelijk geweld zoals in Charlottesville. “Ik leef liever in een land waar het nazi’s toegelaten is om te betogen,” stelde Boudry op Twitter met het argument dat een verbod maakt dat we het gevaar van de nazi’s niet zouden zien (of hij hetzelfde denkt over expliciete en uiterlijke steun aan ISIS is niet duidelijk). Meteen na de dodelijke terreur in Charlottesville komt een dergelijke stelling als een slag in het gezicht van de slachtoffers. Het werd gevolgd door een nieuw debat over de stelling van Boudry dat het terrorisme van Islamitische Staat gevaarlijker en gruwelijker is dan het nazisme.

Een soort rangschikking van gruwel en geweld maken, is steeds oneerbiedig voor de slachtoffers van ‘lager gerangschikt’ geweld. Het geweld van reactionaire fundamentalisten in zowel Charlottesville als Barcelona is gruwelijk. Vanuit zijn ivoren toren maakt Boudry echter op abstracte wijze een afweging van reactionaire terreur en geweld. Het wordt zodanig abstract dat het religieuze element bij IS voor Boudry de weegschaal in die richting doet overhellen. De historische realiteit wordt evenwel niet bepaald door abstracte weegschalen: de waarheid is concreet.

Trotski antwoordde in ‘Hun moraal en de onze’ onder meer op diegenen die fascisme en communisme (eigenlijk stalinisme) over één kam scheerden. “Karakteristiek voor dit aan elkaar koppelen en vergelijken is dat men er iets volkomen bij vergeet, namelijk de materiële grondslag van de verschillende stromingen, d.w.z. hun klassennatuur en daarbij hun objectieve historische rol. In plaats daarvan beoordelen en classificeren zij de verschillende stromingen naar een of ander uiterlijk kenmerk van de tweede rang, meestal naar hun verhouding tot een of ander abstract principe dat voor de betreffende criticus een bijzondere waarde bezit.” Tachtig jaar voor zijn publicaties werd al scherp geantwoord op Boudry.

Fascisme

Het fascisme van Hitler en Mussolini was een massabeweging die met de steun van delen van de grote burgerij aan de macht kon komen als laatste instrument van die burgerij om de eigen belangen veilig te stellen tegen de arbeidersbeweging in. De massabasis werd vooral gevonden bij de kleinburgerij, de middenklasse van zelfstandigen en vrije beroepen, en bij delen van de arbeidersklasse die vervreemd waren van die klasse. Het fascisme werd door de burgerij gebruikt om de arbeidersbeweging volledig te breken, wat pas mogelijk was na fundamentele nederlagen van de arbeidersklasse. Die nederlagen maakten het voor de arbeidersbeweging moeilijk om het vertrouwen van de middenklasse te winnen in de strijd voor een socialistische samenleving. De arbeidersbeweging werd gewapend gebroken door een politiek van terreur.

Om een massasteun uit te bouwen, speelden de fascisten in op de gevolgen van de economische crisis. Ze probeerden enthousiasme te creëren rond een nationaal idealisme. Zoals Trotski opmerkte: “De kleinburgerij heeft nood aan een hogere autoriteit die boven de materie en boven de geschiedenis staat, een autoriteit die vrij is van concurrentie, inflatie, crisis en gedwongen verkopen. Tegenover de evolutie, het materialistische denken en het rationalisme – van de twintigste, negentiende en achttiende eeuwen – plaatst hij het nationale idealisme als bron van heroïsche inspiratie. De natie van Hitler is een mythische schaduw van de kleinburgerij zelf, een zielig delirium van een duizendjarig Rijk. Om de natie boven de geschiedenis uit te tillen, wordt het ras bovengehaald. De geschiedenis wordt gezien als de uiting van het ras. De kwaliteiten van het ras worden los gezien van de veranderende sociale voorwaarden. Door het ‘economische denken’ als basis te verwerpen, zakt het nationaal-socialisme af tot een lager niveau: van het economische materialisme wordt afgedaald tot het zoölogische materialisme.”

De kleinburgerij is in Duitsland en Italië als stormram ingezet tegen de organisaties van de arbeidersklasse. Het fascisme was echter geen bewind van de kleinburgerij, het was een meedogenloze dictatuur van het grootkapitaal waarbij de middenklassen in dienst van het kapitaal geplaatst werden. Eens aan de macht eindigde de ‘grootsheid’ van de natie voor de fascisten waar het privaat bezit van het kapitaal begon.

Het geweld van het fascisme was vreselijk en op industriële schaal. Onder het nazisme zijn niet alleen Joden uitgemoord, maar ook miljoenen syndicalisten, socialisten, communisten, zigeuners, homoseksuelen, … De voornaamste reden waarom geweld op zo’n schaal mogelijk was, moet bij het breken van de arbeidersbeweging gezocht worden. Dat is immers de sociale klasse die in staat is om dictatuur en brutale repressie te stoppen op basis van zelforganisatie waarbij de plaats in het productieproces wordt ingezet als wapen. De gewone werkenden zijn de overgrote meerderheid van de bevolking en zonder hun arbeid is niets mogelijk. Het breken van de arbeidersbeweging maakte het industriële geweld van het fascisme mogelijk en dit geweld diende de belangen van het grote kapitaal.

Islamitische Staat: georganiseerde wanhoop

Er zijn natuurlijk altijd gelijkenissen te vinden tussen verschillende stromingen, zeker tussen reactionaire rechtse stromingen. Het fascisme wordt wel eens omschreven als de wanhoop van de contrarevolutie na het falen van de hoop van de revolutie. Wanhopig contrarevolutionair is een groep als Islamitische Staat uiteraard. Het haalt zijn ideologie bovendien ook uit allerhande mythische schaduwen en het voert een meedogenloze politiek van repressie en onderdrukking.

De reactionaire rechtse Islamitische Staat is diametraal tegenovergesteld aan de belangen van de gewone werkenden en armen in alle delen van de wereld, niet in het minst waar de meeste slachtoffers vallen: Syrië en Irak. ISIS kon enkel groot worden door de puinhopen van de door de Amerikanen geleide oorlog in Irak met de bijhorende sectaire verdeel-en-heerspolitiek. Waar de Romeinen destijds al wisten dat ze een veroverd gebied slechts konden controleren door te investeren in de heropbouw, worden er hiervoor onder het door crisis gekenmerkte kapitalisme geen middelen vrijgemaakt. Het maakt dat oorlogen leiden tot burgeroorlogen tussen krijgsheren en andere groepen die een uitdrukking van wanhoop zijn. ISIS is daar een voorbeeld van en kon zo een politiedictatuur vestigen.

Buitenlandse militaire krachten maken de situatie enkel erger en kunnen er momenteel misschien in slagen om ISIS terug te dringen. Maar als de voedingsbodem niet aangepakt wordt, zullen er ongetwijfeld gelijkaardige en wie weet nog barbaarsere groepen opstaan. Gezien deze context is het niet verwonderlijk dat ISIS nooit een brede populariteit genoten heeft, ook niet in de gebieden dat het controleerde. In het beste geval werd de groep getolereerd uit angst dat het alternatief uit nog wredere Sjiitische milities bestond, een vrees die gevoed werd door concrete ervaringen met dergelijke milities.

Minimaliseert links de terreur door groepen als ISIS? Zeker niet! Het is Boudry wellicht ontgaan, maar in het massale protest tegen de oorlog in Irak speelde links een erg actieve rol. Wij mobiliseerden naar de anti-oorlogsacties, organiseerden anti-oorlogscomités, hielden scholieren- en studentenstakingen op Dag X (het begin van de invasie in Irak), … We waarschuwden toen reeds dat de invasie in Irak zou leiden tot sectair geweld. Wij streden tegen de mogelijkheid dat groepen als ISIS zouden ontwikkelen. En dan komt zo’n wetenschapsfilosoofje nu suggereren dat links het reactionaire geweld van ISIS minimaliseert of onvoldoende bestrijdt? De voorstanders van de oorlog moesten niet langs onze kant gezocht worden, maar bij verdedigers van het neoliberale kapitalisme, het systeem dat ook door Boudry wordt verdedigd.

Individuele terreur

Het is een scherpe veroordeling van het kapitalisme dat er in Europa een kleine laag van voornamelijk jongeren is die in de donkere barbarij van ISIS een antwoord ziet. De door ISIS in Europa gepleegde terreurdaden verschillen van die in het zogenaamde kalifaat: hier is er sprake van individueel terrorisme en niet van door een machthebbende autoriteit georganiseerde massaterreur.

In zijn aanklacht van de ISIS-gruwel lijkt Maarten Boudry zich te beperken tot de gevallen van individuele terreur in West-Europa. De massaterreur in Irak en Syrië is voor hem van ondergeschikt belang of past niet in zijn redenering waardoor het gemakshalve genegeerd wordt. Ook het nazisme wordt door Boudry herleid tot enkel de jodenvervolging. ISIS wordt dus gezien als een Europese terreurgroep en het nazisme als een politieke stroming rond het uitroeien van Joden. Beide herleidingen zijn ontoereikend om deze fenomenen te verklaren, laat staan om ze ernstig te bestrijden.

Boudry stelt: “De voornaamste doelstelling van de nazi’s was het Joodse volk, dat in hun ogen een bedreiging vormde voor de Duitse samenleving, uit de weg te ruimen.” Als dit de voornaamste doelstelling was, waarom werden socialisten en vakbondsmilitanten dan massaal uitgeroeid? Waarom werden de buurlanden van Duitsland militair aangevallen en veroverd als het voornaamste doel van de nazi’s beperkt was tot het uitroeien van het Joodse volk?

Boudry verdraait de historische werkelijkheid om vervolgens zijn kromme vergelijking tussen het uitroeien van bevolkingsgroepen te maken. Het ene uitroeien zou als doel hebben om zoveel mogelijk lijden toe te brengen, het andere uitroeien zou dit criterium niet hanteren. De abstractie die Boudry hanteert met zijn stelling dat het jihadisme van “heel absolute categorieën” vertrekt omwille van het religieuze element en dat niet-religieuze fenomenen dit bijgevolg niet doen, maakt dat hij wel heel erg wereldvreemd spreekt over de naziterreur. “Het voornaamste criterium was niet, zoals bij het jihadisme, hen zoveel mogelijk lijden toe te brengen. De nazi’s zagen een tuin met onkruid dat gewied moest worden. En ze zochten naar de beste manieren om dat efficiënt te kunnen doen.” Als uitroeien niet als doel heeft om zoveel mogelijk lijden toe te brengen, wat dan wel?

Bij het afwegen raakt Boudry in de problemen. Het ene geweld ‘erger’ noemen dan het andere doet hij eerst niet, maar vervolgens wel. De term ‘gevaarlijk’ vindt hij te vaag, ook al gebruikt hij het consequent samen met ‘haatdragender’. Uiteindelijk meent hij dat er bij het jihadisme “een grotere neiging tot wreedheid aanwezig is.” Wat is de verklaring hiervan volgens Boudry? “Als er een religieuze factor mee gemoeid is, en die sacrale absolute elementen waar ik het over had spelen mee, dan zijn conflicten vaak nog gruwelijker en sadistischer. Studies wijzen dat uit. En dat is in zekere zin nog gevaarlijker dan de tuiniershouding van de nazi’s.” Een reactionaire stroming die zich op religie baseert is dus ‘gruwelijker’ en ‘haatdragender’, ‘sadistischer’ zelfs (we zijn overigens geïnteresseerd om te weten naar welke studies over haatdragendheid Boudry verwees). De grotere gruwelijkheid komt omdat deze stroming zich op religie baseert. De stelling die Boudry probeert aan te tonen, wil hij bewijzen met de premisse die aan zijn stelling voorafging. “Religieuze ideologieën zoals het jihadisme zijn in regel haatdragender. Dat komt omdat dat soort ideologieën in heel absolute categorieën denkt.” Het is nu eenmaal de regel! Op deze manier kan je vrij gemakkelijk aantonen dat de aarde plat is, maar daar schiet je niets mee op.

Een probleem met de stellingen van Boudry is dat ze niet bijdragen tot een beter begrip van terrorisme of fenomenen als ISIS. Bovendien impliceren zijn stellingen een minimalisatie van de massaterreur onder het nazisme, zowel door deze te beperken tot de jodenvervolging als door het gebruik van wel erg abstracte gradaties van ‘haatdragendheid.’ Bovendien zou Boudry zichzelf niet zijn als hij er ook nog wat anti-linkse propaganda bij gooit. “Geweld is voor grote ideologieën als communisme, jihadisme en nazisme in de hoofden van de daders wel degelijk ‘zinvol’. Het is niet willekeurig en volgt een bepaalde interne logica.” Zo hebben we de grijsgedraaide plaat over het stalinisme toch ook nog eens gehoord! Natuurlijk maakt de stalinistische dictatuur het Boudry gemakkelijk, maar die degeneratie van socialisme gelijkstellen met ‘communisme’ of ‘socialisme’ gaat aan de realiteit voorbij. Een detail: Boudry slaagt erin om over jihadisme en geweld te spreken zonder ook maar één woord te besteden aan het geweld van de liberale westerse democratieën in pakweg Irak en Syrië. Dergelijk geweld bestaat blijkbaar niet in zijn abstracte categorieën en als het al bestaat, heeft het geen impact op terrorisme. Zo komen we stilaan terug bij de mogelijkheden om met deze methode het platte karakter van de aarde aan te tonen.

Het komt er niet op aan om vormen van terreur te gaan rangschikken aan de hand van abstracte criteria die enkel tot doel hebben om de op voorhand bepaalde uitkomst te bekomen. Marxisten komen op voor een andere samenleving waarin haat en terreur geen ingang meer vinden. Dit kan enkel door de materiële omstandigheden te creëren waarin iedereen een degelijk leven kan genieten met onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg, werk, ontspanning, …. waarbij specifieke gevoeligheden van iedereen gerespecteerd worden, wat een actieve strijd tegen elke vorm van discriminatie veronderstelt. De strijd voor een dergelijke socialistische samenleving wordt niet met terreur gevoerd, maar door de opbouw van krachtsverhoudingen en revolutionaire partijen die richting geven aan massabewegingen om uiteindelijk tot een veel democratischer systeem te komen.

Opkomen voor een andere samenleving getuigt volgens Boudry van ‘utopisch denken’ wat onvermijdelijk leidt tot geweld. Hij werpt zich op als verdediger van het status quo en heeft het lef om dat als ‘links’ te verkopen. De benadering van Boudry werd 80 jaar geleden al op scherpe wijze samengevat door Leon Trotski: “De voornaamste eigenschappen van de profeten van dit slag zijn onverstand voor de grote historische bewegingen, een afgestompte conservatieve mentaliteit, een zelfvoldane bekrompenheid en de meest primitieve politieke lafheid.”