24 november 1991 kreeg de naam ‘zwarte zondag’. Het was de eerste grote verkiezingsdoorbraak van toen nog het Vlaams Blok. Dit schokte duizenden jongeren die massaal op straat kwamen. In deze acties groeide Blokbuster tot een campagne met 2000 leden die tientallen acties organiseerden onder de slogan ‘Jobs, geen racisme’.
Als schimmel op een rot systeem
De economische crisis van de jaren 1970 en de opgang van het neoliberalisme in de jaren 1980 maakten een einde aan de hoop op sociale vooruitgang onder de werkende klasse. Om de winsten van de grote bedrijven veilig te stellen, werd fors bespaard op openbare diensten en uitkeringen. De werkdruk werd opgevoerd en een toenemend aantal mensen viel uit de boot. De werkloosheid in ons land verdubbelde midden jaren 1970 en deed dit begin jaren 1980 opnieuw. In Europa bleef de werkloosheid tussen 1960 en 1975 stabiel op of net onder de 2%. Vanaf 1975 was er een verviervoudiging tot 8% midden jaren 1980 en tot 10% midden jaren 1990.
Ruimte voor hervormingen in het belang van de werkende klasse was er niet langer. De Franse regering-Mitterand ondervond dit. Mitterand werd verkozen met beloften van hervormingen als antwoord op de crisis. Zijn regering, meteen onder druk gezet door het kapitaal, trok de hervormingen in. De val van het Oostblok eind jaren 1980 versterkte het ideologische offensief van diegenen die stelden dat er geen alternatief was. Dit had een impact op voormalige arbeiderspartijen en de linkerzijde in het algemeen.
In België was de rechtse regering van Martens en Verhofstadt in 1986 gevallen, na zwaar arbeidersprotest tegen de besparingen van het St Annaplan. De sociaaldemocratie kwam in 1987 terug in de regering, maar van de beloofde andere politiek kwam niets in huis. De besparingen werden ook met de PS en SP in de regering verder gezet.
In deze context kon het Vlaams Blok doorbreken: eerst bij de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen in 1988 en vervolgens met meer dan 10% in Vlaanderen bij de parlementsverkiezingen van 24 november 1991. Het deed dit met racistische campagnes. ‘Een half miljoen werklozen, waarom dan nog gastarbeiders’, was de slogan die uiteindelijk omgevormd werd tot ‘eigen volk eerst’. De bokshandschoen in de hand drukte ook de afkeer tegen de traditionele politici uit.
Massaal antifascistisch protest
Als het politieke establishment schrok van de verkiezingsresultaten was dit vooral uit eigenbelang en wegens de verloren zetels en postjes. Voor tienduizenden jongeren en werkenden lag dat anders: zij waren geschokt door de opgang van racisme en extreemrechts. Zij kwamen spontaan op straat in een massale antiracistische beweging.
Blokbuster was al in de zomer van 1991 opgezet. Het doel was om jongeren een instrument te geven waarmee ze zich lokaal konden organiseren. Tegelijk konden ze ook de discussie over eisen en benadering voeren. Op het hoogtepunt van de beweging waren er 50 dergelijke actiecomités en werd zowat elke meeting van het Vlaams Blok beantwoord met protestacties en blokkades. De centrale slogan daarbij was ‘Jobs, geen racisme’.
Met die slogan werd ingespeeld op de voedingsbodem voor extreemrechts dat inspeelde op sociaal ongenoegen en de groeiende tekorten. Toegang tot werk was daarin een centrale kwestie eind jaren 1980 en begin jaren 1990. In plaats van verdeeldheid als antwoord op de tekorten, kwamen wij in actie voor jobs en openbare diensten. Blokbuster sprak zich uit tegen alle vormen van racisme en discriminatie. Het koppelde dit aan een programma van sociale verandering: een 32-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, investeringen in openbare diensten …
Naast tientallen lokale acties lag Blokbuster aan de basis van enkele grote nationale en zelfs internationale betogingen. In 1992 was er een Europese betoging tegen racisme met 40.000 aanwezigen, waaronder grote delegaties uit Duitsland waar neonazi’s kort voordien asielcentra in Rostock hadden aangevallen en in brand gestoken. Een jaar later volgde een succesvolle jongerenmars voor werk en tegen racisme, gesteund door onder meer de ABVV-Jongeren en het Antifascistisch Front (AFF).
Antiracisme vandaag
Na de vele acties tegen extreemrechts in de eerste helft van de jaren 1990 bleef de verontwaardiging groot, maar waren er minder acties. Toen het Vlaams Belang vanaf 2006-07 een neergang kende, waarschuwden we dat dit slechts tijdelijk was. Een systeem van tekorten zorgt voor sociale spanningen en bijhorende elementen van verdeeldheid zoals racisme. De N-VA nam een tijdlang de kiezers van het VB over, maar zorgde er uiteindelijk ook voor dat het racisme van het VB meer ‘aanvaardbaar’ werd.
Na de economische recessie van 2008-09 zorgde het ‘herstel’ niet voor een verbetering van de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking. De autoriteit van alle gevestigde instanties liep verder terug. Het was in deze context dat rechtse populisten wereldwijd niet alleen scoorden bij verkiezingen maar ook effectief aan de macht kwamen. Met Trump, Modi en Bolsonaro waren er tot voor kort drie grote landen in de greep van rechtse populisten. Een beleid van verdeeldheid biedt geen antwoord op sociale problemen: de top drie van landen met het grootste aantal coronadoden wordt eveneens gevormd door India, Brazilië en de VS. De diepe crisis van het systeem biedt ruimte voor extreemrechts en allerhande vormen van verdeeldheid en zelfs complottheorieën. Die ruimte is groter naarmate het ontbreekt aan collectieve actie van de arbeidersbeweging die wanhopige ‘antwoorden’ deels wegdrukt door een alternatief van een ander soort samenleving ingang te laten vinden.
Dertig jaar na de eerste zwarte zondag en de antiracistische beweging die erop volgde, kunnen er op het eerste zicht redenen tot pessimisme zijn. Ondanks al het protest staat extreemrechts sterker dan toen, zeker bij verkiezingen. Wij zijn evenwel optimistisch. Black Lives Matter zorgde afgelopen zomer voor de grootste beweging in de VS sinds decennia. ‘Heel het systeem is schuldig’, was daarbij een populaire slogan. Tegelijk is er groeiend verzet tegen seksisme, LGBTQIA+-fobie en alles wat ons verdeelt.
Een systeem in crisis probeert de verantwoordelijkheid van zich af te schuiven: het is steeds iemand anders, liefst de zwakste groepen eerst: vluchtelingen, migranten, werklozen, jongeren … Werkenden en jongeren mogen zich niet aan die verdeeldheid laten vangen. Als we erin meestappen, kunnen wij zelf de volgende zondebok zijn. Daar tegenover is ééngemaakte strijd voor betere levensomstandigheden nodig. Dat betekent uiteindelijk opkomen voor een fundamentele maatschappijverandering. Verandering afdwingen vereist eenheid van de werkende klasse en alle onderdrukten. Extreemrechts en verdeeldheid zijn dan ook obstakels in onze strijd voor een andere samenleving, waardoor actief verzet noodzakelijk is.
Als antiracisten vandaag iets moeten onthouden van de antiracistische beweging in de jaren 1990, is dat het belang van actiecomités om de strijd zelf in handen te nemen en de noodzaak van een politiek programma dat met sociale eisen en bijhorende initiatieven de eenheid versterkt die broodnodig is om tot een socialistische samenleving te komen.