VB-boegbeeld Chris Janssens komt uit de kast. De ondervoorzitter van het Vlaams Belang out zich naar eigen zeggen bewust, maar wil van zijn geaardheid geen politiek strijdpunt maken. Hij maakt van zijn outing gebruik om een vleugje racisme naar voren te brengen, een deel van de LGBTQI+beweging te schofferen en het homofobe karakter van zijn partij te minimaliseren. Verdeeldheid zit bij extreemrechts ingebakken, zoveel is wel duidelijk.
Homoseksualiteit komt overal voor, dus ook bij extreemrechts. Zelfs indien kopstukken van het Vlaams Belang homoseksualiteit als pervers beschouwen en deelnemen aan homofobe acties of zelfs indien de beginselverklaring van het Vlaams Belang meent dat homoseksualiteit niet bijdraagt aan de samenleving: “De eerste en belangrijkste kern van de samenleving is het traditionele gezin, waarvan de waarde maatschappelijk erkend en gewaarborgd wordt door het huwelijk tussen man en vrouw.” Twintig jaar geleden kon je in een VB-brochure nog lezen: “Het is duidelijk dat homoseksualiteit alleen al door het feit dat ze niet geschikt is in de natuurlijke orde (m.n. het verschil tussen man en vrouw) de maatschappij geen baat bijbrengt.” Dit standpunt wordt tot op vandaag verdedigd door groepen als Schild & Vrienden die door het Vlaams Belang uitdrukkelijk aangehaald worden.
In de interviews over zijn outing ontwijkt Chris Janssens vragen over het homofobe karakter van zijn partij zoveel als mogelijk. Hij gooit het telkens over een andere boeg: uithalen naar verkozenen van andere partijen die actief opkomen voor homorechten of nog naar de gay pride. Dat koppelt hij aan racisme door te spreken over zijn verzet tegen “massa-immigratie uit homo-vijandige landen.” Daar zit meteen de reden waarom het voor Janssens vandaag mogelijk is om als VB’er uit de kast te komen. Het kan gekoppeld worden aan racisme en het draagvlak ervoor vergroten. Anders gezegd: de haat tegen migranten is zodanig groot dat het de afkeer tegen LGBTQI+mensen wat overstemt in extreemrechtse middens. Dat gebeurt bovendien vooral op basis van electorale berekeningen.
Als Janssens uiteindelijk toch iets moet zeggen over homofobie in zijn partij minimaliseert hij dit. “Zowel mijn partij als ikzelf is geëvolueerd,” zegt hij. “Als iedereen wat minder lange tenen zou hebben, komen we al een heel eind verder,” aldus de ondervoorzitter van de partij waarvan de voorzitter Zwan-worstjes ging uitdelen aan een school die hallalvlees op een barbecue gooide.
De outing van Janssens toont aan dat er ook in homofobe partijen homo’s zijn. Dit wijst vooral op de onzin en ook de hypocrisie van homofobie. Door zijn outing meteen te koppelen aan racisme en het stigmatiseren van een deel van de LGBTQI+beweging maakt Janssens duidelijk dat hij en zijn partij geen bondgenoot kunnen zijn in de LGBTQI+strijd. Die is immers onderdeel van een algemene strijd tegen alles wat ons verdeelt en voor een samenleving zonder discriminatie en onderdrukking. Een dergelijke samenleving staat volledig haaks op alles waar het VB voor staat.
Decennia van LGBTQI+strijd hebben tegen de stroom in gezorgd voor een grotere maatschappelijke aanvaarding van onder meer homoseksualiteit. Deze strijd is niet voorbij zolang er enorme ongelijkheid bestaat met bijhorende sociale tekorten en sociale spanningen, waarop verdeeldheid een voedingsbodem vindt.