Hoe kon Viktor Orbàn opnieuw winnen in Hongarije?

Orban in het Europees Parlement in 2015. Foto: Europees Parlement

Viktor Orbán is de langstzittende regeringsleider in de Europese Unie. Op 3 april won hij opnieuw de verkiezingen en zal hij regeren met een tweederde meerderheid. Hij won van een coalitie van alle gevestigde oppositiepartijen. Wat is er gebeurd?

Door Till Ruster

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: in een land met een notoir autoritaire regeringsleider, die sinds 2010 aan de macht is, is geen enkele verkiezingscampagne “eerlijk”, zelfs niet naar burgerlijke maatstaven.

De belangrijkste oppositiepartijen kregen vrijwel geen toegang tot de media, noch in de openbare, noch in de private sector. Orbàn heeft een kliek van Hongaarse kapitalisten om zich heen gebouwd, die even afhankelijk van hem is als hij van hen. Hij maakt hen rijker, zij houden hem aan de macht. Deze “vrienden” hebben de onafhankelijke media-zenders opgekocht, nadat Orbàn een aantal ervan had gesloten. Dus alles wat er in de media over de oppositie te horen was, waren beschuldigingen van de regering aan hun adres.

Nadat Orbàn een nieuwe grondwet had aangenomen en andere stemregels had ingevoerd, heeft hij het kiesstelsel zo opgebouwd dat de sterkste partij wordt gesteund. De meeste parlementszetels worden rechtstreeks verkozen per kiesdistrict, en worden gewonnen door de sterkste kandidaat, of die nu een meerderheid van 50% heeft of niet. Op die manier tellen, net als in sommige andere landen, miljoenen stemmen niet mee.

Maar zelfs met deze twee voordelen was Orbàn’s partij “Fidèsz” er nog niet van overtuigd dat zij zou winnen. Daarom gaven ze in de verkiezingscampagne ongeveer tien keer meer uit dan alle andere partijen samen.

Het zou echter kortzichtig zijn om het succes alleen te verklaren als het resultaat van manipulatie, en het niet “eerlijk” spelen. Fidèsz heeft nog steeds aanzienlijke steun onder de bevolking, vooral in de meer landelijke gebieden. Orbàn was in staat deze steun te behouden, zelfs tijdens de zeer moeilijke, recente periode, toen Covid-19 en de inflatie de toch al precaire sociale situatie voor veel Hongaren ondraaglijk maakten. Met zoveel mensen die in de naburige Europese landen werkten, betekenden lockdowns vaak dat inkomens volledig werden afgesneden.

Pro-Poetin neutraliteit?

Het was te verwachten dat de voortdurende oorlog in Oekraïne het Europees extreemrechts, dat altijd zeer dicht bij Poetin stond, moeilijk zou hebben gemaakt. Dit geldt in het bijzonder voor Orbàn, wiens “illiberale democratie” door velen wordt beschouwd als een rolmodel voor extreemrechts in Europa. Deze toenadering is niet alleen van politieke aard: Rusland en China financieren belangrijke infrastructuurprojecten, zoals de uitbreiding van de belangrijkste kerncentrale in Hongarije.

Fidèsz probeert zichzelf steeds voor te doen als de partij van de opstand tegen het stalinisme in 1990. Orbàn zelf had zijn eerste politieke optreden in het openbaar in 1989, toen hij tijdens een oppositiedemonstratie in Boedapest de terugtrekking van het Sovjetleger uit Hongarije eiste. Elk jaar in oktober spreekt hij op de nationale herdenking van de opstand van 1956 over het feit dat Hongarije vandaag wordt belegerd door buitenlandse mogendheden en zich daartegen moet verzetten zoals in 1956. Hoewel de situatie zowel in 1956, toen het Kremlin troepen stuurde om een arbeidersopstand tegen het stalinisme voor democratisch socialisme neer te slaan, als in 1990 heel anders was, zijn er toch overeenkomsten met de Russische agressie in Oekraïne vandaag.

Maar Orbàn is er tijdens zijn verkiezingscampagne in geslaagd de situatie anders te framen. Onder de machten die Hongarije willen controleren, zo legde hij uit, bevonden zich niet alleen Rusland, maar ook de EU en de NAVO. De enige oplossing, zei hij, was “neutraliteit” en eerst op Hongarije letten. Iedereen die Hongarije dieper in dit conflict wil meesleuren is een vijand van het volk. In zijn overwinningstoespraak noemde hij Zelensky zelfs een “vijand” omdat hij zou hebben geprobeerd om namens de pro-EU oppositie tussenbeide te komen in de verkiezingen.

Dit wijst ook op een voortdurend conflict tussen Hongarije en Oekraïne over de Hongaarse minderheid aldaar. Orbàn treedt regelmatig namens hen op, niet alleen in Oekraïne, maar ook in de buurlanden die zich na de Eerste Wereldoorlog van het voormalige “Groot-Hongarije” hebben afgescheiden. Dat verleden is tot op de dag van vandaag een referentiepunt, vooral, maar niet alleen, voor rechtse nationalistische krachten. In de meeste van deze landen, ook in Oekraïne, worden de Hongaarse minderheden daadwerkelijk gediscrimineerd, zij het niet zo sterk als Orbàn beweert, terwijl minderheden als de Roma in Hongarije zelf worden gediscrimineerd. Het opnemen van 500.000 Oekraïense oorlogsvluchtelingen lijkt dus een daad van solidariteit, maar als je bedenkt dat een deel ervan tot de Hongaarse minderheid behoort, past het heel goed in de nationalistische agenda.

Binnen enkele dagen na zijn verkiezingsoverwinning betuigde Orbàn meer steun aan Poetin door ermee in te stemmen het gas in roebels te betalen en aan te bieden als tussenpersoon op te treden.

Tijdens de verkiezingen bleek dit standpunt over de oorlog in Oekraïne populair. Het beantwoordde aan een stemming van ‘we hebben al genoeg problemen, dus laat de wereldmachten dit maar onderling uitvechten’. En dit is het kernkenmerk van het Orbàn-fenomeen vandaag. Hij is geen gevierd leider die het vertrouwen van de mensen geniet om de dingen beter te maken. Hij wordt vaker met cynisme onthaald door diegenen die hem als het minste kwaad zien. Mensen zien de corruptie van boven tot onder die de Fidèsz-partij kenmerkt, het is te duidelijk om het niet te zien. Veel mensen lijken echter te denken: met hen wordt het tenminste niet zo snel erger als elders.

Dit is een gevolg van de ervaringen in de jaren negentig en de sociaaldemocratische regeringen in het begin van de jaren 2000. Na de ineenstorting van het stalinisme daalde de levensstandaard snel, wat in tegenspraak was met alle beloften die de pro-EU partijen in die tijd deden. Orbàn herinnert de mensen zo vaak mogelijk aan deze periode.

Dit is vooral effectief wanneer hij zijn voorganger noemt, de sociaaldemocraat Ferenc Gyurcsány, die in 2006 op band werd betrapt toen hij toegaf de Hongaren te hebben voorgelogen over de rampzalige financiële situatie van het land. Veel mensen geven hem en zijn partij de schuld van de harde gevolgen van de financiële crisis in 2008, toen honderdduizenden Hongaren hun huis of bedrijf kwijtraakten omdat ze de Forex-leningen niet meer konden betalen. Dit waren leningen in Zwitserse frank, gebaseerd op de euro, die moesten worden terugbetaald omdat de Hongaarse forint in elkaar zakte. Dit legde de basis voor Orbàn’s opkomst in 2010.

De beste oppositie waar een regering op kan hopen

Al meer dan een decennium probeert de oppositie een manier te vinden om met het fenomeen Orbàn om te gaan. De sociaaldemocraten splitsten zich op in de “Socialistische” Partij (MSZP) en de Democratische Coalitie (DK), terwijl andere partijen een gedaanteverwisseling ondergingen. De Hongaarse Groenen (LMP) hebben nationalistische en vaak racistische standpunten ingenomen, terwijl de Jobbik-partij heeft geprobeerd zichzelf van een van de sterkste neofascistische partijen in Europa te heruitvinden om een meer conservatief alternatief voor Fidèsz te presenteren. In plaats van een duidelijk politiek alternatief voor Fidèsz te ontwikkelen, zijn ze allemaal dichter naar Fidèsz toegegroeid en hebben ze Fidèsz geïmiteerd.

Daarbij keerden zij zich af van de grote en belangrijke bewegingen tegen Orbàn en zijn aanvallen op de rechten van werknemers, democratische en sociale rechten en de jeugd. Daartoe behoorde een reeks goed gesteunde stakingen van leraren over lonen en personeelsbezetting, die ondanks pogingen om de staking te verbieden, sinds begin januari tienduizenden op de been hebben gebracht. Niet alleen heeft geen van deze partijen een belangrijke rol gespeeld in de protesten, ze hebben er ook geen momentum aan overgehouden.

Na jaren van onenigheid binnen en tussen de verschillende partijen, hebben ze zich nu gericht op het vormen van een verkiezingsalliantie tegen Orbàn en zijn regering. Deze werd “Hongarije in Eenheid” genoemd en omvatte de reeds in diskrediet gebrachte sociaaldemocratische partijen, de Groenen en het extreemrechtse Jobbik. Zij noemden deze tactiek een “superwapen”. Ze hielden voorverkiezingen in elk kiesdistrict om te bepalen wie de best geplaatste kandidaat tegen Fidèsz was. Maar dat was het wel zo’n beetje. Na een pijnlijke strijd kwamen ze met een compromisprogramma waar niemand echt in geloofde, en na een nationale voorverkiezing werd Péter Márki-Zay benoemd tot de top-kandidaat om het op te nemen tegen Orbàn. “Hongarije in Eenheid” behaalde slechts 37% van de stemmen.

Péter Márki-Zay was lange tijd aanhanger van Fidèsz en steunt nog steeds de hoofdlijnen van diens agenda. Hij verklaart alleen dat hij, in tegenstelling tot Orbàn, vasthoudt aan de levensstijl van een uiterst conservatieve patriot zonder schandalen, zonder corruptie, althans tot nu toe, maar met hetzelfde seksistische, homofobe en racistische nationalisme waar hij trots op is. Het was gemakkelijk voor Orbàn om hem af te schilderen als een slechte kopie van zichzelf.

Eerder in het jaar, toen corruptie, onderwijs en gezondheidszorg de belangrijkste onderwerpen waren, werd Orbàn naar de achtergrond gedrongen, en op een bepaald moment leken de opiniepeilingen erop te wijzen dat de twee groepen om de eerste plaats streden. Maar toen de oorlog in Oekraïne uitbrak, stelde “Hongarije in Eenheid” een pro-EU standpunt voor met oproepen om sancties tegen Rusland en militaire steun aan Oekraïne op te voeren. Het verschilde daarbij van de pro-Russische positie van Orbàn.

Er is heel wat oppositie tegen Orbàn. Dit zoals “Hongarije in Eenheid” politiek proberen te vertalen met als enige boodschap dat ze niet Orbàn zijn, is echter niet de manier om de oppositie te mobiliseren. Een soortgelijke tactiek werd gebruikt bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2019. In Boedapest haalde de oppositie het, maar sindsdien is er geen echte verandering van beleid in de hoofdstad.

Soortgelijke tactieken zijn ook gebruikt in andere landen waar autoritaire leiders reeds lang aan de macht zijn. Onlangs werd in Rusland ‘slim stemmen’ toegepast, waarbij de belangrijkste oppositiegroeperingen, waaronder enkele linkse, opriepen om te stemmen op de kandidaat die het meest waarschijnlijk zou winnen van Poetins partij. In de weinige plaatsen waar dit lukte, leidde het tot de verkiezing van afgevaardigden die nu tot de felste aanhangers van Poetins oorlog behoren.

Het is belangrijk om lessen te trekken uit deze verkiezingen in Hongarije. Steun voor het “minste kwaad” is niet voldoende om oppositie te inspireren, vooral wanneer datzelfde “minste kwaad” zelf verantwoordelijk was voor het scheppen van de economische en sociale omstandigheden, met inbegrip van wijdverbreide corruptie, die in de eerste plaats leidden tot Orbàns oorspronkelijke overwinning. Niet alleen hebben de mensen het recht om sceptisch te zijn over zo’n optie, ze hebben bij vorige verkiezingen al laten zien dat ze de oude gevestigde partijen niet vertrouwen om een betere toekomst te bieden. En aangezien de partijen in de “Hongarije in Eenheid”-coalitie hun beleid toch al dichter bij dat van Fidèsz hebben gebracht, verwachten de kiezers terecht geen dramatische koerswijziging.

Eén andere partij haalde het parlement: “Ons Vaderland” won 6% van de stemmen en 6 zetels. Terwijl Jobbik naar “respectabiliteit” streefde door dichter bij het autoritaire conservatisme van Fidèsz te komen, scheurden de meer extreme elementen die dichter bij het fascisme stonden af om deze nieuwe partij te vormen. Het is veelbetekenend dat het de enige andere partij was die zendtijd kreeg in de openbare en private media, wat alleen mogelijk is met goedkeuring van de regering. Dit suggereert dat deze partij een rol zou kunnen spelen zoals extreemrechtse partijen dat doen in andere landen, als een instrument dat de regeringspartij kan gebruiken om zichzelf verder naar rechts te duwen.

Hoe sterk is de regering?

Op dezelfde dag als de verkiezingen werd ook een referendum georganiseerd, voorgesteld door Fidèsz, gericht op het inperken van de rechten van de LGBT-gemeenschap. Orbàn heeft geprobeerd de kwestie aan te grijpen om zichzelf in de voorhoede van het conservatisme en de “familiewaarden” te plaatsen. Hij was een groot voorstander van de homofobe referendumvragen, die tot doel hadden het uitbeelden van homoseksualiteit of transgenderkwesties op scholen aan banden te leggen en seksuele voorlichting in het algemeen aan banden te leggen. Maar terwijl de opkomst bij de verkiezingen bijna 70% bedroeg, bracht minder dan 50% zijn stem uit in het referendum, zodat de voorstellen het niet haalden, wat erop wijst dat Orbàn moeite heeft zijn achterban te mobiliseren voor specifieke kwesties.

Dit zou in de nabije toekomst wel eens belangrijker kunnen worden. De inflatie is nu al extreem hoog, met 8,6% in maart, binnenkort zal dit waarschijnlijk oplopen tot dubbele cijfers. Hoewel Fidèsz erin geslaagd is met buitenlandse banken een memorandum af te sluiten om de druk op veel van de Forex-leningen te verlichten, zal dit slechts tot de zomer duren. Voor velen is het nu wellicht moeilijker om ze terug te betalen dan in 2008, waardoor zij hun huis kunnen verliezen of erger.

Hongarije staat ook onder bijzondere druk als gevolg van de zich ontwikkelende wereldwijde conflicten. Orbàn is erin geslaagd China, Rusland en de EU tegen elkaar uit te spelen door van iedereen geld aan te nemen zonder zich al te zeer aan één partij te binden. Op dit moment is de Hongaarse economie afhankelijk van zowel Chinese en Russische investeringen, als van de EU, vooral in de onderontwikkelde agrarische sector. Het ziet er niet naar uit dat Hongarije zijn positie als “vriend van iedereen en niemand” lang zal kunnen volhouden. Twee dagen na de verkiezingen is de EU namelijk begonnen Hongarije een groot deel van haar steun te ontzeggen als antwoord op het autoritaire beleid van Fidèsz.

De Hongaars-Poolse alliantie fungeert al enkele jaren als rechts alternatief voor de EU-grootmachten Duitsland en Frankrijk, met name wat betreft het financiële beleid en de vluchtelingenkwestie. Maar Orbàns “neutraliteit” ten opzichte van Poetin brengt de relatie tussen Fidèsz in Hongarije en de rechtse regeringspartij Prawo i Sprawiedliwość (Recht & Rechtvaardigheid PiS) in Polen in gevaar. PiS is één van de sterkste stemmen in de EU om Oekraïne maximale, ook militaire, steun te geven. Dit is niet alleen uit steun voor Oekraïne, maar ook omdat PiS het nationalisme moet aanwakkeren om de aandacht af te leiden van de eigen economische en sociale problemen van Polen. Deze situatie toont aan dat internationale allianties tussen nationalistische krachten vaak hun grenzen hebben.

Is een echt alternatief mogelijk?

Orbàn kan overleven dankzij de zwakte van de oppositiepartijen. Voor arbeiders en jongeren is het de hoogste tijd om met deze partijen te breken, hun eigen organisaties op te bouwen en een eigen politiek programma te ontwikkelen. Cruciaal daarbij is het innemen van een duidelijk klassenstandpunt. Racisme en nationalisme worden in Hongarije gebruikt om te verhullen dat niet alleen Fidèsz, maar alle gevestigde partijen niet de belangen van alle “Hongaren” vertegenwoordigen, zoals zij beweren. In plaats daarvan vertegenwoordigen de gevestigde partijen, zonder rekening te houden met de belangen van de arbeidersklasse, vrouwen, LGBT, jongeren en onderdrukte minderheden, eenvoudigweg de verschillende fracties binnen de heersende klasse.

Er is duidelijk niet alleen behoefte aan, maar ook een enorm potentieel voor een alternatief voor de arbeidersklasse. In 2019 werd het land opgeschrikt door protesten tegen de arbeidswetten, de zogenaamde slavenwetten, en aanvallen op democratische rechten. Later waren er betogingen ter ondersteuning van artistieke en academische vrijheid. In 2021 was het de beurt aan de LGBT-gemeenschap om te protesteren. Van de protesten tegen de nieuwe arbeidswet in 2018, de stakingen van de auto-arbeiders in 2019 tot de onderwijsbetogingen vandaag zien we dat de Hongaarse arbeidersbeweging verre van slapend is.

Een echt politiek alternatief voor het huidige corrupte, autoritaire regime moet zich baseren op de arbeidersklasse en de verschillende gevechten die plaatsvinden. Alleen een duidelijke oppositie met een programma dat de sociale vraagstukken onder ogen ziet en daadwerkelijk verzet mobiliseert in het belang van de arbeidersklasse, in plaats van alleen maar te vragen om een stem bij verkiezingen om vervolgens terug te keren naar de “oude gewoonten” zoals die er waren voordat Orbàn aan de macht kwam, kan daadwerkelijke verandering brengen.

De druk op linkse organisaties en partijen om de pro-kapitalistische blokken te steunen is enorm in een situatie als de verkiezingscampagne in Hongarije van de afgelopen maanden. Er is vastberadenheid nodig van een organisatie met sterke wortels in de arbeidersklasse en de strijd die daar wordt gevoerd om weerstand te bieden aan de druk om zich aan te sluiten bij een alliantie als “Hongarije in Eenheid”. Een arbeidersorganisatie moet laten zien dat zij, haar programma en haar politiek fundamenteel anders zijn dan, en onafhankelijk van niet alleen de huidige rijke man aan de macht, maar alle partijen van de rijken in het algemeen.

Vooral in de komende maanden zal de strijd niet alleen gaan tegen de regering met haar racistische en ondemocratische maatregelen, maar voor de verdediging van jobs, lonen, en de gezondheids- en onderwijssector, nu hun financiële steun wordt opgeofferd aan de verhoging van de militaire uitgaven en de ernstige economische situatie in het algemeen.

Het is belangrijk deze strijd te verbinden om een politiek antwoord te vinden op de partijen van de rijken: een nieuwe, onafhankelijke arbeiderspartij die in staat is zich te verzetten tegen het kapitalistische beleid van de huidige partijen, en in plaats daarvan te pleiten voor een werkelijk democratische planeconomie die gerund wordt ten bate van allen, als onderdeel van een democratisch socialistisch Hongarije en een bredere socialistische federatie van Europa. Dit zou het werkelijke “superwapen” zijn waar Orbàn en zijn kapitalistische vrienden bang voor zijn.