Begin dit jaar was er de bestorming van de Braziliaanse hoofdstad door aanhangers van Bolsonaro. In België wordt gediscussieerd over het gevaar van extreemrechts in 2024. Redenen genoeg om dieper in te gaan op de dreiging en de antwoorden die de arbeidersbeweging hierop kan bieden. Eind 2021 brachten we het boek ‘Consequent antifascisme’ uit met daarin enkele voorstellen van hoe een antifascistisch programma er kan uitzien. Hieronder een uittreksel uit dat boek.
Het kapitalisme heeft verdeeldheid nodig om de macht in handen van een kleine groep superrijken te houden. Er is geen kapitalisme zonder racisme, zoals Malcolm X al vaststelde. Het betekent ook dat antiracisten en antifascisten zich in hun antwoorden niet op het kapitalisme mogen richten. Enkele grote lijnen van een antifascistische benadering vandaag.
Onderdrukking stoppen door samen voor sociale eisen te strijden
De ongelijkheid neemt vandaag historische proporties aan. Terwijl superrijken in een prestigieuze wedloop verwikkeld zijn om als eerste miljardair naar de ruimte te gaan, vallen er langs de andere kant van het sociale spectrum steeds meer mensen uit de boot.
Ongelijkheid in het onderwijs, minder kans om werk te vinden, meer kans op armoede … Het treft een groeiende groep, ook bij ons. En binnen die groep is het aandeel van mensen met een migratieachtergrond bijzonder groot. Zo is het moeilijker om werk te vinden. De tewerkstellingsgraad voor 20 tot en met 64-jarigen bedroeg in Vlaanderen 74% voor mensen met de Belgische nationaliteit, onder de groep niet in de EU geboren mensen is dat slechts 53%. In 2017 had 71% van de leerlingen in het laatste jaar secundair onderwijs met een buitenlandse nationaliteit één of meer jaren vertraging, tegenover 31% van de leerlingen met de Belgische nationaliteit. Het PISA-onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs gaf in 2015 aan dat er een verschil van meer dan 80 punten was inzake wetenschappelijke geletterdheidsschaal tussen leerlingen met en die zonder een migratieachtergrond. Eén jaar scholing wordt gelijkgesteld met ongeveer 30 punten. Het verschil is het op één na grootste in de 15 geteste EU-landen.
Mensen met een migratieachtergrond worden meer gecontroleerd door de politie. Rond deze ethnic profiling zijn er weinig exacte cijfers beschikbaar voor ons land. Een bevraging van de politiezone Antwerpen in 2020 gaf aan dat 14% van de respondenten met een migratieachtergrond al eens gecontroleerd werd, tegenover 7% van de respondenten zonder migratieachtergrond. Dodelijk politiegeweld treft eveneens heel wat mensen met een migratie-achtergrond. Hun namen zijn bekend: Semira, Mawda, Mehdi, Adil …
Heel wat sociale spanningen zijn het resultaat van tekorten. Dit zien we op heel wat vlakken: kijk maar naar het toenemend aantal incidenten tijdens recreatie in de steeds verder krimpende openbare ruimte. Waar kunnen jongeren zich nog gratis ontspannen? Zelfs grote delen van het strand zijn geprivatiseerd om er winstgevende strandbars te vestigen. Waar zijn er toegankelijke zalen voor feestjes? Het neoliberale beleid heeft gratis en toegankelijke ontspanningsmogelijkheden afgebouwd. De tekorten in de publieke ruimte worden steeds zichtbaarder, zeker in coronatijden werd dit duidelijk. Maar zelfs voordien waren er alarmbellen. Het buitenspeelonderzoek van Kind en Samenleving toonde aan dat in 2019 37% minder kinderen buiten speelden dan in 2008, in stedelijke wijken was er een daling met de helft. Het genderonevenwicht is het grootst in de leeftijdsgroep van 9 tot 11 jaar: meisjes zijn slechts goed voor 27% van de buiten spelende kinderen in die groep. Te weinig ruimte maakt dat meisjes zich sneller weggeduwd voelen door jongens. Een gebrek aan investeringen in jeugdwerk verhoogt de sociale spanningen, stelde het onderzoek vast.
Het antwoord van het Gentse stadsbestuur op spanningen en zelfs vechtpartijen in de Blaarmeersen in het voorjaar van 2021 bestond uit een verplichte reservatie en een streefcijfer voor het maximaal aantal bezoekers van buiten de provincie. Dat biedt natuurlijk geen antwoord. Er moeten meer publieke ontspanningsmogelijkheden komen. Lokale besturen in Vlaanderen verstoppen zich daarbij graag achter de tekorten in Brussel. Die zijn er inderdaad, maar dit mag niet gebruikt worden om het eigen beleid van privatisering van openbare ruimte en gebrek aan gratis ontspanningsmogelijkheden voor jongeren weg te moffelen. Dat zijn bovendien niet de enige problemen. Het tekort aan betaalbare huisvesting bijvoorbeeld zorgt voor discriminatie en beperkt de persoonlijke ruimte van wie niet rijk is. Het neoliberaal beleid zorgt voor tekorten en onderdrukking in alle domeinen van ons leven.
Sociale problemen vereisen sociale oplossingen: geen politierepressie, maar massale publieke investeringen voor onderwijs, gezondheidszorg en degelijke jobs. We verzetten ons actief tegen racisme en politiegeweld, we eisen gerechtigheid voor de slachtoffers ervan. Tegelijk brengen we alternatieven naar voren: samen strijden tegen de tekorten die tot sociale spanningen leiden. Dit betekent opkomen voor degelijke jobs aan goede lonen met minstens 14 euro per uur. Als er niet genoeg werk is, moet het herverdeeld worden zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen. Een 30-urige werkweek zou bovendien heel wat stress en psychische druk wegnemen. Om betaalbare huisvesting voor iedereen te garanderen, is er nood aan een massaal publiek programma van sociale huisvesting. Onderwijs, zorg en andere openbare diensten moeten dringend meer middelen krijgen. Dit zal de werkomstandigheden en de dienstverlening verbeteren en drastisch uitbreiden. Het zou bijvoorbeeld meer gratis taalonderwijs mogelijk maken. In het kader van een groene transitie zou een drastische uitbreiding van het openbaar vervoer en het gratis maken ervan een essentiële stap zijn. Dit zou bovendien veel spanningen wegnemen: de meeste incidenten van geweld tegen personeel van het openbaar vervoer zijn het resultaat van discussies over vervoersbewijzen. Meer personeel zou ook de sociale controle en bijhorende veiligheid versterken.
Een groeiende kloof tussen arm en rijk als gevolg van het kapitalistische winstbejag blijft niet zonder gevolgen. In een oprukkende sociale woestijn wordt de strijd voor de weinige oasen heftiger. Consistente strijd voor sociale eisen is het antwoord daarop en werpt ook de vraag op van een andere samenleving. Een maatschappij gebaseerd op het gemeenschappelijk bezit van de rijkdom hoeft niet te verdelen om te heersen en kan een einde maken aan uitbuiting en discriminatie.
Asiel. Verdedig de zwaksten: pak de multinationals en hun politieke marionetten aan, niet hun slachtoffers
Tegen een achtergrond van klimaatrampen, oorlog en tekorten is het niet verwonderlijk dat mensen alles achterlaten in de hoop elders wel een toekomst te vinden. Overal in Europa instrumentaliseert populistisch rechts het migratiethema. Ze speelt de bal daarbij door naar links: ‘Links heeft geen antwoorden, maar is deel van het probleem’. Is dat wel zo? Een linkse socialistische politiek vertrekt van de sleutelrol die de arbeidersbeweging kan en moet spelen in het stoppen van dit cynisch en mensonterend spel op de kap van niet alleen de vluchtelingen, maar ook van de lokale bevolking.
Nooit eerder waren er zoveel mensen op de vlucht. Eind 2020 waren er maar liefst 82,4 miljoen mensen op de vlucht. Bijna 1% van de wereldbevolking is vluchteling. Meer dan twee derden van alle vluchtelingen komen uit vijf landen: Syrië, Venezuela, Afghanistan, Zuid-Soedan en Myanmar. Dat Europa op dit ogenblik ‘alle ellende van de wereld’ opvangt, klopt niet. Twee op de drie blijft in eigen land, 73% wordt opgevangen in eigen land of in de onmiddellijke buurlanden. De landen die de meeste vluchtelingen opvangen zijn Turkije, Colombia, Pakistan, Oeganda en Duitsland. Maar liefst 86% van de vluchtelingen die hun land verlieten, komen in een ontwikkelingsland terecht. De cijfers weerleggen de propaganda dat Europa ‘alle miserie van de wereld aantrekt’. Daarnaast moet opgemerkt worden dat een rechts beleid tegen vluchtelingen, zoals al jarenlang wordt gevoerd in onder de VS en Europa, het wereldwijde aantal vluchtelingen niet doet afnemen.
Het antwoord van de rechterzijde op het vluchtelingenprobleem is om de grenzen te sluiten. Daarbij wordt steeds meer beroep gedaan op dubieuze poortwachters, onder meer om fort Europa te bewaken: het instabiele regime van dictator Erdogan in Turkije, mensenhandelaars en krijgsheren in Libië, zelfs Soedanese officials van een regime dat niet aarzelt om te martelen worden ingezet. Het resultaat is een lichte daling van het aantal vluchtelingen dat in Europa geraakt. Tegelijk biedt het Erdogan en co een handig chantagemiddel om de Europese leiders onder druk te zetten, zonder ook maar iets te veranderen aan de redenen waarom mensen vluchten. De instabiliteit van de dubieuze grenswachters, denk aan Turkije dat 3,5 miljoen vluchtelingen opvangt, kan bovendien tot grootschalige crisissen in de toekomst leiden.
Een probleem dat niet bij de oorzaak ervan aangepakt wordt, blijft etteren. Dat geldt ook voor de vluchtelingencrisis. Een blik op de landen van waar mensen vluchten, maakt veel duidelijk: oorlog, vervolging en ellende in het algemeen zijn de voornaamste redenen waarom mensen alles achterlaten.
De oorlogen in Afghanistan, Irak, Syrië, … hebben slechts chaos gebracht. Ze waren het gevolg van een combinatie van factoren, maar de historische opdeling van die regio’s door het Westerse imperialisme en de strategische en economische belangen ervan, waren nooit veraf. De massale investeringen in defensie – in 2020 ging het wereldwijd om net geen 2000 miljard dollar, een stijging met 2,6% op jaarbasis – gaan niet gepaard met investeringen in heropbouw van landen waar oorlog werd gevoerd. In sociale woestijnen moet geen weelde verwacht worden. Het gebrek aan heropbouw en toekomstperspectieven voor bredere lagen van de bevolking creëert wanhoop. In dergelijke omstandigheden kunnen wanhopige ideeën en groepen een impact verwerven. Dat is hoe de Taliban, Al Qaeda en nadien ook Islamitische Staat konden ontwikkelen. Anders gezegd: er is wel geld, heel veel zelfs, om alles plat te gooien, maar niet om de bevolking een degelijk leven te bieden. Wat zou het meest veiligheid opleveren: 2000 miljard dollar aan militaire of aan sociale investeringen?
Het is niet de arbeidersbeweging of de linkerzijde, noch ter plekke, noch in het Westen, die verantwoordelijk is voor dit oorlogsbeleid. Integendeel: toen in 2003 massaal geprotesteerd werd tegen de oorlog in Irak waarschuwden wij reeds voor regionale instabiliteit en een forse toename van het aantal vluchtelingen. Tijdens het anti-oorlogsprotest van 2003 was er de grootste internationale protestdag uit de geschiedenis. Een aanzienlijk aandeel van de bevolking wilde niet van die oorlog weten.
Ook tegen andere oorzaken die tot vluchten aanzetten, zoals de koloniale plunderpolitiek of de klimaatverandering, hebben wij ons steeds verzet. “Congo is van ons,” is een slogan van extreemrechts om de koloniale politiek van het establishment te eren, niet van de arbeidersbeweging of de linkerzijde. Koloniale plunderingen en oorlog zijn deel van het kapitalistisch systeem in haar zoektocht naar steeds meer winsten voor een kleine minderheid ten koste van meer ongelijkheid en alle bijhorende sociale problemen. Rechtse populisten stellen zich voor als ‘anti-establishment’, maar komen met meer van hetzelfde beleid: op een nog brutalere wijze wordt de verantwoordelijkheid voor wat fout loopt niet bij de 1% rijksten gelegd, maar bij die 1% van de wereldbevolking die moet vluchten en bij uitbreiding bij de 99% die veroordeeld wordt tot een ‘race to the bottom’ inzake levensvoorwaarden.
Omwille van economische belangen kijken gevestigde politici vaak de andere kant uit bij vervolging en discriminatie, zoals ze dat deden bij de vervolging van de Rohingya in Myanmar. Uit angst dat protest tegen de genocide van moslims door de boeddhistische extremisten, met steun van toenmalig regeringsleider Aung San Suu Kyi, zou leiden tot een grotere Chinese invloed in het grondstoffenrijke land, werd gezwegen. Ook over de oorlogsmisdaden in Jemen zwijgen ze om de Saoedische bondgenoot niet voor de borst te stoten. Over vrouwenrechten in Afghanistan werd pas gesproken toen de Taliban in de zomer van 2021 terug aan de macht kwam. Eerder werd probleemloos samengewerkt met onder meer de Noordelijke Alliantie en allerhande krijgsheren die op vlak van vrouwenrechten nauwelijks van de Taliban te onderscheiden zijn. Het feit dat de schandalige miskenning van vrouwenrechten door de Saoedische en andere bondgenoten steevast door de vingers wordt gezien, ondermijnt de geloofwaardigheid van de regeringen en gevestigde politici verder.
De gevestigde politici verdedigen een systeem dat onvermijdelijk tot vluchtelingencrisissen leidt. Wie medeleven heeft met de slachtoffers, of protesteert tegen deze gang van zaken, wordt met de vinger gewezen als verantwoordelijk voor de problemen.
Het jarenlange besparingsbeleid heeft geleid tot enorme sociale tekorten en een grote ongelijkheid, niet alleen in de armste landen, ook hier. Wonen is zowat onbetaalbaar geworden, openbare diensten werden afgebouwd en voor alles moeten we in de wachtrij staan: voor een plaats in de kinderopvang, in een school naar eigen keuze, voor een onbetaalbaar plaatsje in de ouderenzorg, voor een sociale woning. In die context is het logisch dat de komst van vluchtelingen wantrouwen opwekt en de vrees dat de sociale tekorten nog zullen toenemen. De langdurige afwezigheid van een sterke consequente linkerzijde die opkomt voor collectieve antwoorden op maatschappelijke problemen, versterkt dit wantrouwen. Wie daar onder invloed van staat, gewoon afschrijven als hopeloze racist helpt ons geen stap vooruit in de opbouw van een krachtsverhouding tegen het beleid dat leidt tot tekorten en ellende.
We moeten geduldig uitleggen wie verantwoordelijk is voor de sociale tekorten: de aandeelhouders van de grote bedrijven die jaar na jaar grote winsten maken op basis van onze arbeid en die bovendien telkens nieuwe belastingcadeaus krijgen. Al jaren wordt niet of amper in sociale huisvesting geïnvesteerd. Dat komt niet door de vluchtelingen maar door het besparingsbeleid. Hetzelfde geldt voor onderwijs, zorg, openbaar vervoer … Met de kost voor vluchtelingen valt het trouwens mee, volgens het IMF bedraagt die slechts 0,09% van het BBP van ons land. Van de totale kinderbijslag komt 0,1% terecht bij vluchtelingen. Maar wie zelf in armoede leeft en in een situatie van tekorten in concurrentie gesteld wordt met vluchtelingen, heeft weinig boodschap aan die statistieken. Zeker op een ogenblik dat de gevestigde politici hun eigen rol verdoezelen door de vluchtelingen en migranten als zondebok te misbruiken.
Populistisch en extreemrechts speelt daar gretig op in. Ze stellen sociale spanningen voor als het resultaat van cultuur of religie, alsof die zelf niet bepaald worden door de maatschappelijke context waar ze uitdrukkingen van zijn! Bovendien worden de tekorten als een vaststaand gegeven gezien, waarbij de enige vraag is welke laag van werkenden en armen ervoor moet opdraaien. De Wever vatte dit samen toen hij schreef dat links moet kiezen tussen “open grenzen of de welvaartstaat.” Maar het zijn hijzelf en de regeringen die zowel de sociale zekerheid ontmantelen als de vluchtelingen ontmenselijken. Ingaan tegen de ongelijkheid en het systeem dat aan de basis ervan ligt, staat niet op de agenda van de gevestigde partijen of populistisch rechts. Het is overigens de door het kapitalisme gecreëerde ongelijkheid die ervoor zorgt dat open grenzen tot politieke instabiliteit en chaos zouden leiden indien toegepast onder de condities van het kapitalisme. Om tot open grenzen te kunnen komen, is er een ander systeem nodig.
Bij gebrek aan een offensieve campagne van de arbeidersbeweging voor meer openbare diensten, sociale huisvesting en betere jobs, blijft solidariteit met vluchtelingen vandaag vaak steken bij een algemene oproep om hen te verwelkomen. ‘Refugees welcome’ is de slogan die daarbij vaak terugkeert. Extreemrechts en de gevestigde politici vergroten dit uit en stellen het voor alsof wie solidair is, of zelfs wie enig medeleven toont, zoveel mogelijk vluchtelingen naar hier wil halen. De discussie wordt weggeleid van zowel de redenen voor het asociaal beleid hier als van de oorzaken waarom mensen vluchten. Zo zetten ze de waarheid op zijn kop: niet het kapitalisme en haar politieke knechten, maar integendeel wie begrip en sympathie opbrengt, wordt verantwoordelijk gesteld voor de vluchtelingencrisis en de sociale tekorten.
Wij staan voor solidariteit en dus voor het verwelkomen en opvangen van slachtoffers van het asociaal beleid. We verwerpen de repressieve politiek van opsluiten van kinderen, doodschieten van vluchtelingen en andere vormen van ontmenselijking. Dat koppelen we aan een actieve strijd tegen het asociaal beleid zelf, het systeem van oorlog, neokoloniale plundering, klimaatverandering, … Enkel door het kapitalisme te stoppen, kan er een fundamenteel antwoord op de vluchtelingencrisis geboden worden. Ontmenselijking zit in de logica van dit systeem, iedere poging tot een menselijke benadering botst met het kapitalisme.
Wereldwijd was het potentieel van de arbeidersbeweging nooit sterker, zo ook haar mogelijkheid tot verzet tegen uitbuiting en kapitalisme. Dat vereist een zo groot mogelijke eenheid van alle werkenden en hun gezinnen. Het is in het belang van de volledige arbeidersklasse dat we de neerwaartse spiraal van lonen en arbeidsvoorwaarden stoppen door er samen tegen in te gaan. De ketting van de arbeidersbeweging is maar zo sterk als de zwakste schakels ervan. Vluchtelingen worden misbruikt voor zwartwerk en sociale dumping, zelfs bij publieke bouwprojecten zoals de renovatie van de metrostations in Brussel. Vandaar overigens dat sommige delen van het establishment pleiten voor een soepeler vluchtelingenbeleid. We hebben begrip voor de slogan ‘open grenzen,’ maar dat wordt door een overgrote meerderheid van de werkenden, inclusief migranten die hier al langer zijn, gezien als een bedreiging voor hun jobs, lonen en arbeidsvoorwaarden. Het biedt ook geen antwoord op de tekorten in de samenleving. De vakbonden hebben de organisatiekracht om de eenheid van alle werkenden en onderdrukten te organiseren, die broodnodig is in de strijd tegen de tekorten en voor een herverdeling van de bestaande middelen.
Het antwoord op de vluchtelingencrisis en alle vrees die ermee gepaard gaat, ligt in een offensief actieprogramma, waarbij we samen strijden voor een massaal plan van publieke investeringen in meer sociale huisvesting, onderwijs, zorg en degelijke jobs voor iedereen, los van afkomst, geboorteplaats of religie.
De strijd voor sociale verandering in eigen land moet uiteraard samengaan met een internationalistische opstelling: verzet tegen imperialistische oorlogen, actieve solidariteit met de arbeidersbeweging doorheen de wereld en met initiatieven die de werkenden en armen politiek organiseren voor een socialistisch alternatief.
Een socialistische wereld zou geen paspoorten of grenzen kennen, laat staan gesloten centra en deportaties. Het zou een wereld zijn waarin mensen niet gedwongen worden om te vluchten. Een democratische socialistische wereldplanning zou de enorme mogelijkheden op vlak van productie, wetenschap en techniek richten op de noden van de volledige bevolking. Wie dan nog naar een ander deel van de wereld trekt, zou dit uit vrijwillige keuze doen.
Geen woke kapitalisme, maar strijdbaar socialisme
Extreemrechts stelt het graag voor alsof er een woke leger klaar staat om alles van vroeger te cancellen en een soort politiek-correcte gedachtenpolitie te vestigen. Dat is natuurlijk nonsens. Het is een poging van extreemrechts om de vaagheid van een begrip als ‘woke’ aan te grijpen om consequent antifascisme gelijk te stellen met burgerlijke vormen van antiracisme, alsook om in te spelen op beperkingen en verwarring die aanwezig zijn onder jongeren en werkenden die zich willen verzetten tegen onderdrukking. Jongeren en werkenden die zich bewust zijn van racisme en onderdrukking, moeten die fenomenen analyseren en tactieken ontwikkelen om ze te bestrijden.
In onze strijd om het systeem omver te werpen, zijn ‘woke’ kapitalisten uiteraard geen bondgenoot. Als zij zich delen van onze bekommernissen proberen eigen te maken, is dat er vooral op gericht om zichzelf een commercieel imago toe te meten en onze bewegingen onschadelijker te maken, kortom om wakkere activisten en hun sympathisanten in slaap te wiegen.
Er is de afgelopen jaren een grotere invloed van identiteitspolitiek, waarbij alles wordt bekeken vanuit het standpunt van een bepaalde groep in de samenleving, doorgaans op basis van etnische achtergrond, gender, religieuze of regionale identiteit … Onze centrale kritiek hierop is dat reële tegenstellingen en problemen worden gebruikt om de tegenstelling op basis van klasse te verdoezelen.
Een deel van het establishment komt met een eigen versie van identiteitspolitiek in de vorm van ‘woke kapitalisme’. Dit zagen we reeds rond de Pride en inzake LGBTQI+-rechten: ‘pinkwashing’ gebeurt op steeds grotere schaal. Grote bedrijven en merken kopen zich een LGBTQI+-vriendelijk imago door een regenboogvlag in hun logo te verwerken of door publiciteit te maken, zelfs door aanwezig te zijn op de feestelijke Pride-optochten.
Zeker na de massale Black Lives Matter opstand van de zomer van 2020, de grootste sociale beweging in de VS in decennia, gebeurde dit ook rond antiracisme. Nog tijdens de massale protesten in de zomer van 2020 doken aan het Barclay Center in Brooklyn, het officieuze protesthoofdkwartier in New York, grote reclameboodschappen op als ‘#Black Lives Matter’ en ‘Amplify Black Voices’ gevolgd door een klein logo van Doritos. Het doel? Een sterkere positie op de jongerenmarkt en tegelijk het protest kanaliseren naar voor het systeem veiliger wegen.
Op een grotere schaal gebeurt hetzelfde met de zogenaamde diversiteitsindustrie. Elke groot bedrijf heeft wel een diversiteitsconsulent en bijhorende vormingen. Het is een booming business geworden. Het maakt echter geen einde aan de structurele ongelijkheid die in ons land bijzonder groot is: mensen met een migratie-achtergrond van buiten de EU hebben nog steeds veel minder kans op een degelijke opleiding en werk. Daar maken duizenden diversiteitsopleidingen en bijhorende consulenten geen verschil. Uiteraard zijn wij voorstander van diversiteit op de werkvloer en in alle onderdelen van de samenleving. Systemische ongelijkheid verdwijnt echter niet zomaar en al helemaal niet als het doel beperkt wordt tot een diversificatie van de heersende elite.
Er worden miljarden in de identiteitspolitiek van bedrijven gepompt. Enkele cijfers uit de VS: American Express rolde een plan van 1 miljard dollar uit om rassengelijkheid te bevorderen, Pepsi trekt 400 miljoen dollar uit om “de raciale barrières weg te nemen die de sociale en economische vooruitgang van zwarte mensen in de weg staan,” Apple besteedt 100 miljoen dollar aan een initiatief voor raciale rechtvaardigheid, Netflix beloofde 2% van zijn kasreserves te plaatsen bij banken die eigendom zijn van zwarte mensen. Het gaat telkens om het stimuleren van een meer divers kapitalisme en een meer diverse elite. ‘Black Wealth Matters’ is de boodschap. Wie resoluut tegen het systeem ingaat met een antiracistisch en antikapitalistisch programma hoeft uiteraard niet op steun vanuit de bedrijfswereld te rekenen. Malcolm X of de Black Panthers werden destijds uitgespuwd door het establishment en de bedrijfswereld.
Uiteraard zijn er mensen met een migratie-achtergrond die het maken. Sommigen dringen door tot in de elite. In die gevallen liggen hun klassenbelangen meer op één lijn met die van de heersende klasse in het algemeen, dan met die van de werkende klasse waartoe de meerderheid van de mensen met een migratie-achtergrond behoort. Verdeeldheid en onderdrukking zitten in het systeem ingebakken. Om daar verandering in te brengen, en dus het systeem omver te werpen, moeten we niet rekenen op de heersende klasse, welke huidskleur de vertegenwoordigers ervan ook hebben.
Het idee van privileges op basis van ras, geslacht, seksualiteit … neemt een prominente plaats in bij de identiteitspolitiek. Terwijl het natuurlijk klopt dat groepen met specifieke vormen van onderdrukking te maken krijgen, moeten we erop wijzen dat de grootste tegenstelling deze is tussen de superrijke miljardairsklasse en de rest van de bevolking. Het zal wel geen toeval zijn dat privilege op basis van klasse amper aan bod komt in diversiteitsopleidingen van bedrijven.
Mensen met een niet-blanke huidskleur ondervinden van de wieg tot het graf en in vrijwel elk onderdeel van de samenleving negatieve invloeden van racisme. Racisme zit namelijk in het DNA van het kapitalisme. Wie haalt daar voordeel uit? Niet de overgrote meerderheid van de witte mensen, maar een kleine superrijke elite. Racisme wordt immers gebruikt om rechten van de volledige werkende klasse af te bouwen. Als ‘goedkope’ mensen-zonder-papieren kunnen ingezet worden voor bepaalde jobs, zet dit druk op alle arbeids- en loonvoorwaarden. In sommige sectoren leidt dit tot een ongeziene sociale dumping, denk maar aan de bouw of de transportsector. Die sociale dumping heeft uiteraard ook gevolgen voor de witte arbeidersklasse, die een daling van de levensstandaard kent. In de VS stelden onderzoekers, nog voor de pandemie, vast dat de dalende levensverwachting grotendeels toe te schrijven was aan lager opgeleide blanken die om het leven kwamen door zelfmoord, drugs of alcohol-gerelateerde ziektes. Het neoliberalisme heeft werkenden, in het bijzonder lager opgeleide werkenden, benadeeld. Dat probeert de heersende klasse te verdoezelen met de theorie van raciale privileges.
Natuurlijk spelen individuele uitingen van racisme, vooroordelen en soms ook onbedoelde uitingen ervan een centrale rol in het racisme dat ervaren wordt. Het beste antwoord daarop is het uitbouwen van massabewegingen die gericht zijn op de kern van het probleem: het kapitalistische systeem. Doorheen massabewegingen wordt bovendien een grotere solidariteit opgebouwd. Individuele actie zal nooit volstaan, racisme is een maatschappelijk gegeven en vereist dus een maatschappelijk antwoord.
De beperktere aandacht voor collectieve strijd gericht op maatschappijverandering gaf meer ruimte voor stromingen als identiteitspolitiek. De wortels van de identiteitspolitiek liggen in het postmodernisme, een filosofische richting waarin gedemoraliseerde ex-linksen een centrale rol speelden. Het werd ook versterkt door elementen van ‘nieuw links’ die eind jaren 1960 en in de jaren 1970 dachten dat de gemiddelde witte arbeiders het te goed had, volledig ‘afgekocht’ was door het systeem, om tegen het kapitalisme te strijden. Het feit dat voormalige arbeiderspartijen, zoals de sociaaldemocratie in West-Europa, een sterke mate van verburgerlijking kenden vanaf eind jaren 1980 en uiteindelijk het neoliberalisme omarmden, maakte dat een collectief politiek antwoord, laat staan een andere samenleving, een abstracter gegeven werd.
Massabewegingen, zoals Black Lives Matter, zetten het collectieve element terug centraal. Daar eindigt het echter niet. Het establishment doet er alles aan om dergelijke bewegingen te recupereren en onschadelijk te maken. Dit vermijden vraagt een politieke benadering. Discussies over programma en over welke samenleving we willen, zijn de voorbije jaren weinig gevoerd. Ze zullen echter aan belang winnen. De explosie van Black Lives Matter had niet als doel om meer zwarte mensen in de raden van bestuur van Wall Street te bekomen, maar om brede lagen van de bevolking toegang te geven tot rechten als betaalbare huisvesting, degelijke jobs of gewoon het recht om niet door de politie doodgeschoten te worden op straat.
Ons antirascisme is niet gediend met ‘woke kapitalisme’, maar ziet racisme als een uitdrukking van het kapitalisme en komt bijgevolg op voor een andere samenleving. Strijdbaar socialisme is dat: op basis van strijd opkomen voor een samenleving gericht op de belangen en noden van de meerderheid van de bevolking. Die noden inlossen mag geen privilege zijn, het gaat om rechten die we samen afdwingen door ervoor te strijden.
Alles wat ons verdeelt, verzwakt ons in de strijd voor een andere samenleving
Het toenemende wantrouwen tegenover het bestaande systeem is terecht, maar indien het niet gericht wordt op strijd tegen de echte oorzaken van de tekorten en sociale spanningen zal er geen verandering bekomen worden. Althans geen verandering ten goede. Dat we altijd verder kunnen afdalen tot elementen van barbarij wordt zowel historisch als vandaag aangetoond. De klimaatcrisis kan verder escaleren. Oorlog en imperialistische plunderingen kunnen reactionaire fundamentalistische regimes zoals dat van de Taliban in Afghanistan aan de macht brengen. Er is nood aan een andere samenleving en daar moeten we voor strijden.
Het kapitalisme zorgt voor crisis op heel wat vlakken. Van de klimaatramp die voor onze ogen aan het escaleren is tot economische crisis en de bijhorende sociale spanningen. Dit systeem in verval is dringend aan vervanging toe. Het is kenmerkend voor een systeem in verval dat het destructieve stromingen zoals extreemrechts en groeiende spanningen als gevolg van onderdrukking met zich meebrengt. In onze strijd voor een andere samenleving zijn alle vormen van onderdrukking en verdeeldheid een obstakel. Het verzwakt ons immers op ons sterkste punt: ons aantal. De werkenden en hun gezinnen vormen de overgrote meerderheid van de bevolking. Als die kracht recht staat, is er weinig dat haar kan stoppen. Dat proberen de machtigen op deze aardbol, de kapitalistische klasse, dus te vermijden. Verdeeldheid en onderdrukking passen daarin.
Nieuw is dat niet. In 1870 omschreef Marx hoe Ierse werkenden door het Britse kapitalisme werden gebruikt: “De Engelse burgerij heeft de Ierse ellende niet alleen gebruikt om de arbeidersklasse in Engeland neer te drukken door de gedwongen immigratie van arme Ieren, maar ook door de arbeidersklasse in twee vijandige kampen te verdelen. De gewone Engelse arbeider haat de Ierse arbeider als concurrent die de lonen en levensstandaard naar beneden trekt.” Verdeeldheid en haat zijn ook vandaag zaken waar de op winst beluste commerciële massamedia van smullen.
Maatschappijverandering afdwingen door strijd, vergt eenheid van de werkende klasse en jongeren over grenzen van afkomst, huidskleur, gender … heen. Wat ons verdeelt is nefast voor die eenheid en moet alleen al daarom actief bestreden worden. Geen enkele sociale verworvenheid is bekomen op basis van verdeeldheid: het was eengemaakte strijd van alle onderdrukten die ons zaken als sociale zekerheid, betaald verlof, indexering van de lonen, bescherming op het werk … heeft bezorgd. In strijdbewegingen is er steeds een tendens tot eenmaking en groter begrip voor specifieke vormen van onderdrukking binnen het kader van een gezamenlijke strijd. Dit zagen we in ons land onder meer in de stakingsbewegingen van de jaren 1930, in het bijzonder de mijnwerkersstaking van 1932 en de algemene staking van 1936. Voorstellen gericht op verdeeldheid – tegen migranten, tegen vrouwen, communautaire verdeeldheid – werden verworpen door een werkende klasse die offensief in actie kwam en besefte dat de vijand niet de collega’s met een migratie-achtergrond waren of hun vrouwen, maar de bazen. Meer nog: betrokkenheid van alle collega’s en van de vrouwen versterkte het protest, wat bijdroeg tot het behalen van overwinningen. Daar genieten we vandaag nog van: het was de algemene staking van de zomer van 1936 die de veralgemening van de betaalde vakantie afdwong.
Op basis van actieve strijd wordt het ook snel duidelijk dat het niet mogelijk is om één vorm van onderdrukking te bestrijden en tegelijk blind te blijven voor andere vormen van onderdrukking. De ene vorm van onderdrukking in een weegschaal leggen met andere vormen, is niet nuttig. Een einde maken aan onderdrukking zal evenmin gebeuren door afzonderlijke bewegingen die zich beperken tot één specifieke vorm van onderdrukking. Het komt erop aan om alle vormen actief te bestrijden.
Dat is niet alleen belangrijk vanuit strategisch oogpunt, met name om tot maatschappijverandering te komen, maar ook als antwoord op pogingen van zowel het establishment als extreemrechts om bijvoorbeeld verzet tegen seksisme of homofobie te misbruiken om racisme te promoten. Die pogingen zijn uiteraard erg hypocriet. Een door en door vrouwonvriendelijke stroming als extreemrechts die zich op antiseksisme probeert te beroepen om racisme te stimuleren, is compleet absurd. Dezelfde hypocrisie zien we als extreemrechts probeert om zich ‘sociaal’ voor te doen. Terwijl de 10% rijksten ongeveer evenveel vermogen hebben als de 90% anderen, stelde het Vlaams Belang in volle gezondheidscrisis dat een premie voor het zorgpersoneel niet betaalbaar was omdat de Waalse zorgsector teveel kost. De superrijken meer laten bijdragen, omschreef VB-voorzitter Van Grieken als afgunst. Vandaar ook de tegenstem van extreemrechts in het parlement toen een rijkentaks werd voorgesteld. De rijken worden steeds rijker, maar voor het Vlaams Belang zijn het de migranten, Waalse werklozen … die profiteren.
Verdeeldheid kan meer impact hebben als er niet offensief tegen wordt ingegaan. Om dit obstakel voor eengemaakte actie van de internationale werkende klasse af te blokken, is verzet nodig tegen alle vormen van onderdrukking, die elkaar vaak beïnvloeden en versterken. Als kapitalistische uitbuiting slechts wordt geanalyseerd als één van de vele vormen van onderdrukking in plaats van als hun fundamentele economische en sociale basis, dan wordt strijd tegen seksisme, racisme of homofobie niet noodzakelijk begrepen als antikapitalistisch en worden bijvoorbeeld vrouwen uit de heersende klasse eerder gezien als bondgenoten van de werkenden dan als mannen uit de eigen klasse.
Onderdrukking zit geworteld in het economisch systeem waaronder we leven. Strijd ertegen is direct verbonden met de noodzaak om het kapitalisme omver te werpen. Het is immers alleen door de productieverhoudingen te veranderen dat specifieke vormen van onderdrukking kunnen aangepakt worden. Tegelijk is het in de opbouw van een kracht die in staat is om het kapitalisme omver te werpen van cruciaal belang dat alles wat ons verzwakt actief wordt aangepakt. Strijd tegen het systeem en tegen de onderdrukking die eigen is aan dit systeem, zijn bijgevolg niet los te zien van elkaar. Dit begrip is noodzakelijk om tot effectieve oplossingen te komen.
De arbeidersklasse is in staat om verdeeldheid te overwinnen langs de lijnen van geslacht, huidskleur, religie, etc., en een socialistische samenleving op te bouwen waarin niet de winst van de heersende klasse de spil is van de menselijke relaties en sociale structuren, maar de behoeften en mogelijkheden van iedereen. Daar actief voor strijden is waar we ons als socialistische antifascisten en antiracisten voor engageren.