Wanhoop levert extreemrechts stemmen op, maar een antwoord erop heeft het niet

De verkiezingsoverwinning van Meloni in Italië en de couppoging van Bolsonaro-aanhangers in Brazilië zetten extreemrechts opnieuw in de schijnwerpers. Waarom wint extreemrechts, honderd en een half jaar na Mussolini’s mars op Rome in Italië? Waarom verliest Bolsonaro na amper één termijn zijn schijnbaar enorme macht? Wat maakt dat Vlaams Belang mogelijk afstevent op een monsterscore in 2024?

door Koerian (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

Crisis en wanhoop

Extreemrechts bouwt op wanhoop. Wanneer mensen niet meer in staat zijn een huis te kopen, aanschuiven aan de voedselbank, geen bed meer krijgen in het ziekenhuis én geen haalbare weg uit die miserie zien, dan wint de verdeeldheid van haatzaaiers als Van Langenhove, Meloni, Orban of Bolsonaro terrein. Vandaag is zo’n moment. Het kapitalisme is in haar diepste crisis sinds de jaren ‘30. Stijgende prijzen hollen lonen uit, huizen en huren worden onbetaalbaar, onderwijs en ziekenzorg staan op barsten.

Extreemrechts kan scoren in een context van tekorten en sociale problemen. Het bouwt bovendien een sociale basis uit onder verwarde mensen en onder de meest geprecariseerde lagen van de samenleving. De bestorming van het Capitool en de bestorming in Brasilia zijn hier uitingen van.

Sociaal vernis…

Extreemrechts legt steeds vaker een laagje sociaal vernis over haar haat. Het Vlaams Belang benadrukte in haar vorige verkiezingscampagne de eis van een minimumpensioen van 1500 euro na 40 jaar werken. Orban en de Poolse PiS-regering trokken de kinderbijslag op. Meloni probeert haar vlaktaks van 15% te verkopen als een maatregel voor de middenklasse. Bolsonaro werd verkozen op een anticorruptie discours en probeerde met een wirwar aan kleine uitkeringen afgelopen lente te scoren in aanloop naar de verkiezingen. Het toont dat ook extreemrechts de druk voelt om met sociale antwoorden te komen. Extreemrechts moet worden gezien als anti-establishment, want haat alleen is niet genoeg om de demagogie drijvend te houden.

… bladert snel af

De realiteit van extreemrechts aan de macht is echter allesbehalve sociaal. Steeds opnieuw verdedigt uiterst rechts de belangen van het kapitaal.

Het Vlaams Belang stemde tegen de verhoging van het minimumloon, voor de jacht op langdurig zieken, voor de loonnormwet van ‘96 die tot op de dag van vandaag onze lonen blokkeert. Orban sneed in energiesubsidies. Bolsonaro verhoogde de pensioenleeftijd en verlaagde het weduwenpensioen.

Meloni verklaarde meteen haar trouw aan de EU en de NAVO. Ze wil als een betrouwbare partner worden gezien door de heersende klasse. De Italiaanse begroting hangt af van een Europees stimuluspakket van 191,5 miljard euro (68,9 miljard subsidies en 122,6 miljard leningen). Zo is de regering van Meloni met handen en voeten gebonden aan de dictaten van de EU. Om de aankomende besparingen makkelijker door te drukken, voerde de regering het zogenaamde Rave-decreet door. Dat is niet enkel gericht tegen raves, maar tegen alle activiteiten die ‘de openbare orde in het gedrang brengen’. Er zijn celstraffen mogelijk van 3 tot 6 jaar voor de organisatoren. Het zal niet lang duren voor die wet tegen stakingen en protestacties wordt ingezet. Het racisme, seksisme en de LGBTQIA+ fobie dienen hetzelfde doel: protest tegen het asociale beleid gewelddadig breken.

Dat asociale beleid is ook de grootste zwakte van extreemrechts. Na een eerste regeringsdeelname begin deze eeuw verloor de Oostenrijkse FPÖ meer dan de helft van haar stemmen. Er was breed protest tegen een aanval op de pensioenen. In mei 2019 viel de regering van conservatieven en extreemrechts na protest tegen de invoering van een 12-urige werkdag en besparingen in de gezondheidszorg. En dan was er ook nog een corruptieschandaal rond FPÖ-voorzitter Strache. Bolsonaro en Trump verloren steun door stijgende armoede, een gefaald COVID-beleid en hun eigen corruptie. Ook in Hongarije zijn het protesten tegen recente besparingen die Orbans grootste uitdaging vormen.

Minste kwaad

Wanneer extreemrechts dreigt een verkiezingsoverwinning te halen, kiezen veel mensen voor het minste kwaad. Begrijpelijk, onderdrukte lagen willen een snel einde aan een klimaat van gewelddadige discriminatie. Onder Lula en Biden zal discriminatie en haat minder op de voorgrond treden dan onder Bolsonaro en Trump. Voor mensen van kleur maakt het wel degelijk een verschil of Macron of Le Pen Frans president is. Anderzijds blijft het pro-kapitalistisch beleid van Lula en Biden de voedingsbodem voor extreemrechts groter maken.

Bovendien is het minste kwaad steeds minder een garantie op een overwinning. De diepte van de sociale crisis zorgt voor een diepe woede tegen het establishment. Beroep doen op dat establishment om erger te voorkomen, werkt steeds minder. Biden en Lula wonnen nipt in verkiezingen met een erg lage opkomst. Een coalitie van vrijwel alle burgerlijke partijen kon Orban niet verslaan in Hongarije, noch konden grote electorale blokken PiS uitdagen in Polen.

Strijd voor een sociaal programma

Extreemrechts stoppen kan enkel door met links en de vakbonden in het offensief te gaan voor hogere pensioenen, uitkeringen en lonen, een arbeidsduurvermindering met loonbehoud, herinvesteringen in publieke diensten: een programma dat een antwoord biedt op de directe noden van mensen. Zo kan de individuele wanhoop die extreemrechts stemmen oplevert met haar radicaal discours plaatsmaken voor collectieve strijd  voor sociale verandering. Dit kan echter onmogelijk verwezenlijkt worden op een duurzame manier binnen een systeem dat winsten van een kleine minderheid boven de noden en levens van de meerderheid stelt. Socialisme of barbarij is nog steeds de keuze waar we voor staan.