Marxistisch antwoord op De Wever en zijn strijd tegen het ‘monster van wokeness’
Hoe als rechtse politicus de aandacht afwenden van alles wat fout loopt onder je beleid? Hoe een systeem in verval alsnog verdedigen? Door Don Quichot-gewijs tegen de windmolen van het ‘monster van wokeness’ te vechten om meteen elke strijd tegen het systeem in een kwalijk daglicht te stellen. Het uitdrukkelijke doel is een verdediging van het kapitalisme en de onderdrukking die er eigen aan is. Dat is wat Bart De Wever doet in zijn boek ‘Over woke’ en de Franstalige liberalen van MR in een rapport onder de bizarre titel ‘Wokisme, dit nieuwe totalitarisme waarvan de naam niet mag worden uitgesproken’.
door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist
Kant kiezen
‘Woke’ is geen filosofische stroming, laat staan een georganiseerde beweging. Dat maakt het gemakkelijk om er een invulling aan te geven naargelang het uitkomt. De opgang van verzet tegen onderdrukking werd door heel andere krachten aangegrepen om zichzelf te profileren. Grote bedrijven kopen zich een commercieel aantrekkelijk inclusief en progressief imago door hun logo af en toe in regenboogkleuren te gieten. Amazon voert een actief antivakbondsbeleid, maar doet zichzelf graag ‘woke’ voor. Zelfs Ahold-Delhaize, dat personeel in de solden zet omdat 2,5 miljard euro winst niet genoeg is, stelt zich graag voor als inclusief.
Het is niet tegen dat soort kapitalistische wokeness dat De Wever en Georges-Louis Bouchez uithalen. Uiteraard niet, het Antwerpse stadsbestuur van De Wever doet net hetzelfde rond de Antwerp Pride in augustus. Woke kapitalisme is geen bondgenoot in de strijd tegen onderdrukking, het is een poging om de aandacht af te leiden van het systemisch karakter ervan.
Vanuit clichés als ‘we mogen niets meer zeggen’ komen De Wever en co tot een standpunt dat van daders slachtoffers maakt en omgekeerd. Zo beweert De Wever dat de stalking door Bart De Pauw een ‘woke-misdaad’ was waarvoor hij ‘disproportioneel’ gestraft werd door de publieke opinie. Over Black Lives Matter heeft hij uiteraard geen goed woord over. In zijn boek beschrijft De Wever dat een moslima met hoofddoek die filosofie of godsdienstwetenschappen aan de KUL zou doceren, hem “het idee zou geven dat er iemand van de verkeerde ploeg voor de goal staat.” MeToo wordt herleid tot een “steeds nadrukkelijker pleidooi tegen mannelijkheid op zich.” Greta Thunberg krijgt een sneer, terwijl de bevriende “captains of industry” het meest “vastberaden engagement” tonen voor een groene transitie. Protest tegen transfobie of extreemrechts wordt voorgesteld als pogingen om die standpunten het zwijgen op te leggen en is dus uit den boze (is dat geen oproep om legitiem protest te cancellen?). Zelfs de standbeelden van Leopold II worden door de Vlaams-nationalist verdedigd: “Inzicht zal eerder groeien uit de confrontatie met het verleden dan door het ‘cancelen’ ervan.” Kortom, De Wever weet zijn kant te kiezen: hij verdedigt het kapitalistisch systeem in verval en richt zich tegen al wie ingaat tegen vooroordelen en vormen van onderdrukking die eigen zijn aan dat systeem.
Antifeministische weerbots
Terwijl we in alle media overspoeld worden door de antiwoke brigade, stelt De Wever het voor alsof het maatschappelijk debat vandaag wordt gedomineerd door ‘uitwassen’ van verzet tegen onderdrukking. De dagelijkse propaganda van Mia Doornaert (die niet aarzelt om voor het VB te spreken over feminisme!), Gert Verhulst, Maarten Boudry, Rik Torfs en Bart De Wever zelf, gaat gepaard met een verdediging van Johny Depp en Bart De Pauw. Zelfs Jeff Hoeyberghs werd grotendeels vrijgesproken voor zijn seksistische haat.
De Wever komt nu met zijn boek en lezingen omdat er een groter gehoor voor is. Zoals elke beweging in opgang stoot ook de feministische golf onvermijdelijk op oppositie van alles wat reactionair is. Die proberen maximaal gebruik te maken van elke zwakte in de beweging om ze te ondergraven en terug in de kast te duwen om het kapitalisme te verdedigen.
Ongelijkheid leidt tot onderdrukking
“Anders dan het marxisme wil doen geloven, zijn het ideeën die de geschiedenis bepalen,” stelt De Wever. Hij heeft het over de ideeën die leven bij de “top van de samenleving,” waar een “flink deel van de intellectuele elite” een “zelfvernietigingsoorlog” zou voeren “tegen de moderne westerse samenleving.” Je zou haast vergeten dat de ‘top van de samenleving’ de plaats is waar De Wever zelf met zijn captains of industry, ministers en andere vrienden uit het establishment vertoeft en een grote invloed heeft.
Marxisten zijn het oneens met de stelling dat ideeën de motor van alles zijn. Als De Wever in zijn boek beschrijft hoe gemeenschappen gevormd worden, moet hij overigens erkennen dat economische omstandigheden de basis zijn. Vervolgens stelt hij godsdienst en de ontwikkeling van de natiestaat op gelijke hoogte met die economische omstandigheden en niet als uitdrukkingen ervan. Dat maakt dat hij niet kan verklaren waarom de natiestaat een opgang kende met het kapitalisme of waarom godsdiensten doorheen drastische veranderingen in de geschiedenis andere invullingen kregen. Economische relaties worden bepaald door de productievoorwaarden die op een gegeven ogenblik aanwezig zijn en bepalen in laatste instantie hoe mensen naar zichzelf en de samenleving kijken. Kortom, het materiële zijn bepaalt het bewustzijn.
De Wever lijkt te ontkennen dat er sprake is van systemische en structurele onderdrukking zoals racisme, seksisme of transfobie. Stellen dat onderdrukking systemisch is, zou immers ingaan tegen heel de westerse samenleving. Ondertussen geven 14% van de mensen met een migratie-achtergrond aan regelmatig door de Antwerpse politie gecontroleerd te worden tegenover 7% van de mensen zonder dergelijke achtergrond (aldus een studie van Amnesty in 2020). Etnisch profileren is een realiteit, geen ‘idee’. De cijfers over toegang tot werk, betaalbare huisvesting, hoger onderwijs … bevestigen het systemische karakter van discriminatie. De loonkloof tussen mannen en vrouwen blijft groot, 22% als we kijken naar de jaarlonen. Gendergerelateerd geweld is pandemisch. Bewustzijn daarover afdoen als onderdeel van een “fictieve identiteit” komt neer op het goedpraten van onderdrukking.
Te weinig personeel en middelen voor kinderopvang, onvoldoende middelen voor onderwijs, te weinig sociale huisvesting … houden lelijk huis. In plaats van naar de middelen te kijken, beweert De Wever echter dat het “postmoderne denken” ervoor zorgt dat “ook in het Vlaams onderwijs de lat lager werd gelegd.” Zijn eigen minister van ‘excellent onderwijs’ maakt er ondertussen een potje van. Niet omwille van zijn ‘denken’ maar omwille van het gebrek aan middelen.
De Wever kijkt voor een groene transitie naar zijn vrienden bij de captains of industry, die vastberaden voor transitie zouden opkomen. De oliemultinational BP maakte vorige jaar 27 miljard dollar winst, investeert daarvan 8 miljard in groene energie en 8 miljard in fossiele brandstoffen. De rest gaat naar de aandeelhouders. Zelfs na de enorme recordwinsten van de energiebedrijven moet de overheid tussenkomen met subsidies om een beetje groene energie te stimuleren. Maar dan zou verzet tegen onderdrukking leiden tot ‘zelfvernietiging’?!
Geen ‘irrationele zelfafbraak’ maar asociaal besparingsbeleid
Woke wordt voorgesteld als “irrationale zelfafbraak van het economische systeem en de wetenschap van het Westen.” Anders gezegd: raak niet aan het economisch systeem waarin amper 80 superrijken evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking en waarin de 1% rijkste Belgen goed zijn voor een kwart van alle rijkdom (of meer vermogen hebben dan de 70% armsten). Die ongelijkheid wordt door rechtse politici verdedigd, onder meer door elk verzet tegen onderdrukking ‘verdacht’ te maken.
“Een gebalkaniseerde maatschappij die in een identitair vacuüm slachtoffergroepen aanmoedigt om verongelijkt te zijn ten aanzien van de dadergroep heeft geen toekomst,” schrijft De Wever. Duidelijker geformuleerd: leg je neer bij onderdrukking, het is nu eenmaal onderdeel van ‘onze’ gemeenschap. En zo kunnen we de beslissingen nemen ‘die nodig zijn’, lees: het besparingsbeleid in dienst van de winsten opvoeren.
Om alle problemen door de crisissen van het systeem toe te dekken, doet De Wever beroep op de gemeenschapszin. Nationalisme heeft wat dat betreft wel wat raakvlakken met identiteitspolitiek: “Vlaanderen is onze democratische gemeenschap. De Vlaamse identiteit is derhalve het enige vehikel dat de relance naar een (h)echte res publica kan dragen.” Een hechte gemeenschap zou nodig zijn om “de vergiftiging door het wokisme te counteren” en het vertrouwen te herwinnen om “de beslissingen te nemen die zich opdringen om onze democratie en onze welvaart te borgen.” Laat je niet vangen: met ‘onze welvaart’ bedoelt De Wever wel degelijk de winsten van de grote bedrijven. Hoe kan je een hechte gemeenschap vormen als er op zowat alles bespaard wordt?
Om maar één voorbeeld te geven: het is cynisch dat De Wever cancelculture aanklaagt op een ogenblik dat zijn partij op zowel lokaal als Vlaams niveau bespaart op cultuur. Het cancellen van de projectsubsidies voor jonge kunstenaars in Antwerpen gebeurde niet door het ‘wokisme’ maar door het conservatieve stadsbestuur.
De beperkingen van het postmodernisme
Om elk verzet tegen onderdrukking verdacht te maken, richt De Wever zijn pijlen op het postmodernisme. Dat wordt voorgesteld als een resultaat van mei 68 dat vandaag “bijna het eenheidsdenken aan de linkerzijde en derhalve dus ook in onze zogenaamde kwaliteitsmedia, in de humane wetenschappen aan onze universiteiten en bij de opinie zettende figuren uit de culturele wereld” vormt. Over welke linkse kwaliteitsmedia heeft De Wever het? Voor zover wij weten is hij geen abonnee van onze krant. De traditionele media met hun dagelijkse anti-syndicale propaganda als ‘links’ omschrijven, is vreemd.
Postmodernisme betekent het verwerpen van elk ‘meta-narratief’ of van elk breder denkkader als basis om de samenleving te analyseren. In plaats daarvan wordt vooral naar machtsverhoudingen gekeken, zonder te verklaren hoe die ontstaan. Deze stroming is niet het resultaat van mei 68, maar veeleer van de nederlaag van de revolutie in Frankrijk in 1968. Het was toen mogelijk om een einde te maken aan het kapitalisme, maar de leiders van de vakbonden en de PCF trokken aan de noodrem om het potentieel af te blokken. Een hele generatie jongeren en werkenden was geradicaliseerd en bleef zoeken naar een manier om tot maatschappijverandering te komen. Dit leidde in 1981 tot de verkiezingsoverwinning van Mitterand op een programma van nationalisatie van een groot deel van de sleutelsectoren van de economie. Patronale chantage en kapitaalvlucht werden ingezet om Mitterand en zijn PS-regering, gesteund door de PCF, tot een bocht richting besparingsbeleid te dwingen. In deze context schoven enkele filosofen het ‘grote verhaal’ aan de kant.
Dit werd versterkt door het neoliberale offensief, dat na de val van de stalinistische dictaturen in het Oostblok aan kracht won. Dit hield sociale afbraak in en een aanval op de arbeidersbeweging. Het ging gepaard met Thatcheriaanse propaganda dat er ‘niet zoiets als een samenleving’ bestond. We werden plots allemaal individuen van wie het lot louter op basis van eigen verdienste bepaald werd, een argumentatie die de rechtse Vlaams-nationalisten vandaag steevast gebruiken als het om sociale ongelijkheid gaat. Deze retoriek was de ideologische uitdrukking van de ontmanteling van belangrijke hervormingen die door de arbeidersbeweging waren afgedwongen, zoals openbare kinderopvang, sociale huisvesting en de nationale gezondheidsdienst. Dit is het economische beleid waar de N-VA van Bart De Wever voor staat. Zijn pogingen om nu te spreken over een “neoliberale ontsporing” waarbij vooral de globalisering op de korrel wordt genomen, zijn dan ook oneerlijk. De Wever lijkt te beseffen dat het neoliberalisme zijn beste dagen heeft gehad, maar kan de vinger niet op de wonde leggen omdat hij er zelf te diep in zit, laat staan dat hij er een antwoord voor kan aanreiken.
Het feit dat de revolutionaire golf vanaf mei ’68 niet tot een breuk met het kapitalisme leidde, de nederlagen van de arbeidersbeweging in Groot-Brittannië en de VS, gevolgd door de val van het stalinisme, hadden uiteraard een effect op het bewustzijn van de werkenden en jongeren. Elk nieuw ontwaken van verzet tegen elementen van het systeem draagt kenmerken van de vorige periode in zich vooraleer het zich doorheen ervaringen in strijd tot een hoger niveau kan ontwikkelen.
Collectieve strijd voor sociale verandering
De postmoderne invloed is aanwezig in de ideeën die soms samengevat worden onder de term ‘identiteitspolitiek’. Er zijn verschillende benaderingen en theorieën binnen deze identiteitspolitiek en deze kunnen niet zomaar op een hoop gegooid worden. Er gaat een zekere aantrekkingskracht van uit als er een politieke praktijk ontwikkeld wordt die voornamelijk gebaseerd is op de eigen ervaring met discriminatie en/of identiteit. Het besef van eigen onderdrukking is logischerwijs vaak de eerste stap om er tegenin te gaan. Veel concepten van identiteitspolitiek verschillen echter niet veel van klassieke burgerlijke ideeën die onderdrukking los zien van het kapitalistisch systeem, of die kapitalistische uitbuiting zien als slechts één van de vele vormen van onderdrukking in plaats van als hun fundamentele sociale en economische basis. Dit leidt tot een onvermogen om effectieve oplossingen te bieden, aangezien deze beperkt blijven tot het individuele niveau. Dit gaat voorbij aan de materialistische basis voor onderdrukking.
Bovendien is er een gevaar dat onderdrukking wordt afgemeten tegenover andere vormen van onderdrukking. Wij spreken niet graag over privileges omdat toegang tot betaalbare huisvesting, een goede job, degelijke openbare diensten, een maatschappij zonder discriminatie geen voorrechten zijn, maar rechten moeten worden die we voor iedereen afdwingen doorheen strijd tegen het systeem dat onderdrukking in zich draagt.
Naarmate ons protest aangroeit, is er een instinctieve zoektocht naar meer eenheid en solidariteit. Er worden banden gesmeed tussen protestbewegingen, slogans en eisen kennen een internationale verspreiding. Het antifeministisch tegenoffensief door de reactionaire rechterzijde maakt dat de discussie over benadering, analyse en programma aan belang wint. Dit biedt ruimte voor marxisten om met een socialistisch feminisme de noodzaak van maatschappijverandering te populariseren en bredere ingang te laten vinden.
Marxisten vertrekken van een programma waar alle onderdrukten baat bij hebben: degelijke jobs en arbeidsvoorwaarden, betaalbare huisvesting, meer en gratis openbare diensten, publieke investeringen in zorg en onderwijs, arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, een minimumloon van 17 euro per uur en uitkeringen boven de armoedegrens … Daar collectief voor strijden, met respect voor elkaars eigenheden, is de beste manier om het bewustzijn rond onderdrukking te vergroten en een weg aan te reiken om een einde te maken aan het kapitalistisch systeem dat onderdrukking voedt en nodig heeft.
Zo hoor je het eens van een ander
“Op een moment dat grote delen van de bevolking onder de levensduurte kreunen, wordt de intensiteit van de cultuuroorlog opgedreven. In zijn pamflet geen woord over koopkracht, overwinsten of lege brooddozen, wel klaagzangen over de verdwenen trots, over de westerse geschiedenis en jeremiades over de ‘genadeloze afslachting van het nationalisme’. De sociale werkelijkheid en de breuklijn tussen rijk en arm zijn niet eens een voetnoot waard, want toegedekt onder het wollige deken van een natie zonder klassen en standen en met een verleden waarin geen plaats is voor schaamte. Zelfs de doodslag op Sanda Dia door verwende studenten was voor de grootinquisiteur van de Vlaamse intelligentsia geen bedenking waard. Gecanceld.”
Paul Goossens over de cultuuroorlog van De Wever in zijn column in De Standaard op 17 maart
Marx racistisch?
We moeten ook kort reageren op de schandalige stelling van De Wever dat Marx “ondanks een overvloed aan racistische citaten (…) wonderbaarlijk aan de cancelcultuur ontsnapt” omdat “zijn werk geïnstrumentaliseerd kan worden om mensen te doordringen van een postmodern wereldbeeld.” Dat is helemaal van de pot gerukt!
Marx legde het verband uit tussen het opkomend kapitalisme, de slavenhandel en het ontstaan van het racisme in de zestiende eeuw. In Het Kapitaal sprak hij zich uit tegen de slavernij in Amerika en voor eenheid van alle werkenden: “Daar, waar de arbeid in een zwarte huid wordt gekluisterd, kan de arbeid in een blanke huid zich niet vrijmaken.”
Hij legde ook uit hoe het kapitalisme gebruik maakt van verdeeldheid: “De Engelse burgerij heeft de Ierse ellende niet alleen gebruikt om de arbeidersklasse in Engeland neer te drukken door de gedwongen migratie van arme Ieren, maar ook door de arbeidersklasse in twee vijandige kampen te verdelen. De gewone Engelse arbeider haat de Ierse arbeider als concurrent die de lonen en levensstandaard naar beneden trekt.”
Verdeeldheid en haat zijn ook vandaag zaken waar de op winst beluste commerciële massamedia van smult en waar (rechtse) politici stemmen mee hopen te winnen.
Wellicht is de grofste belediging tegenover Marx dat hij geen omvattend analysekader had en dus eigenlijk geen wetenschappelijk socialistische benadering. Qua misrepresentatie van het marxisme scoort De Wever tien op tien.
Ideeën voor socialistische verandering uitgelegd. Onderdrukking is eigen aan het kapitalisme
Friedrich Engels wees er in 1884 al op dat het ontstaan van de klassenmaatschappij en het patriarchaat verbonden was met de ontwikkeling van het privé-eigendom met de verandering van productiemethoden in de vroege neolithische landbouwsamenlevingen.
Die verandering leidde tot aanzienlijke overschotten, waardoor niet iedereen betrokken hoefde te zijn bij de productie. Er ontstonden klassentegenstellingen tussen de haves en de have nots. Die tegenstellingen werden geconsolideerd met de instelling van de staat in het openbare leven en het gezin in het privéleven.
Onder het kapitalisme werd de productie verplaatst naar de publieke sfeer met werkplaatsen en fabrieken. Hierdoor ontstond een grote arbeidersklasse en werd vrouwen tegelijk een dubbele dagtaak opgelegd, met zowel het formele werk als het huishoudelijk werk. Het ideologisch offensief om het kerngezin te promoten, was daarom noodzakelijk. Kapitalisme wordt aangedreven door particuliere winsthonger, wat leidt tot monopolievorming en imperialisme. (Neo-)koloniale plunderingen zijn daar eigen aan en leidden tot het theoretiseren van het idee dat de mensheid verdeeld is in rassen.
Het neoliberale beleid van terugtocht van de staat versterkte de ongelijkheid de afgelopen decennia. De afbraak van de welvaartstaat maakt dat mogelijkheden om ongelijkheid af te vlakken wegvielen. Dit vergroot de discriminatie en tegen de achtergrond van algemene tekorten ook de voedingsbodem voor verdeeldheid op basis van racisme, seksisme, LGBTQIA+fobie … De afbraak van de welvaartstaat kon enkel zo ver gaan omdat de burgerij erin slaagde de arbeidersbeweging nederlagen toe te brengen, zoals bij de Britse mijnwerkersstaking van 1984-85 of de Amerikaanse staking van luchtverkeersleiders in 1981. De val van de stalinistische dictaturen in het Oostblok werd aangegrepen om het neoliberaal ideologisch offensief verder op te voeren. Een verzwakte arbeidersbeweging betekent meer ongelijkheid, uitbuiting en onderdrukking. In een sociale woestijn vol toenemende tekorten wordt er gevochten om de kleine oasen.
Dit vergroot de ruimte voor vooroordelen die ingang vinden onder de bevolking. In de lange wachtrij voor sociale huisvesting lijkt het gemakkelijker om naar de huidskleur van andere wachtenden te kijken dan om collectief te strijden voor meer sociale huisvesting gebaseerd op de noden. Extreemrechts vindt een bredere steun met weerzinwekkend racisme, seksisme en LGBTQIA+fobie. Ook populistisch rechts doet dit. ‘Over woke’ van Bart De Wever maakt het doel ervan duidelijk: de arbeidersbeweging verdelen om sociale afbraak te verdedigen. Daarom hanteren wij de slogan: ‘Alles wat ons verdeelt, verzwakt ons’.