Gepensioneerd ACV-vakbondssecretaris Marijke Persoone beschrijft in ‘Wiens belang’ hoe het sociale masker van extreemrechts slechts een vermomming is voor een achterliggend beleid van verdeeldheid en asociale maatregelen die uiteindelijk de volledige werkende klasse treffen. “Sociale retoriek, neoliberale praktijk” vat een titel van een Duits onderzoek naar de opstelling van de extreemrechtse AfD (Alternative für Deutschland) het goed samen.
Door Geert Cool
Het is positief dat het sociaal-economische centraal wordt gesteld in dit boek, zeker omdat dit een belangrijke factor vormt in de opgang van extreemrechts. Het Vlaams Belang wordt groot door een terechte afwijzing van het huidige beleid, maar het probeert de woede te kanaliseren tegen diegenen die niet verantwoordelijk zijn voor dit beleid, zoals vluchtelingen, migranten, queer activisten en al wie niet in het racistische, seksistische en queerfobe plaatje van extreemrechts past. Vanuit een loopbaan als vakbondssecretaris met ook internationale vakbondscontacten, kan Marijke Persoone het boek versterken met ervaringen uit landen waar extreemrechts aan de macht is en met eigen ervaringen op de werkvloer die duidelijk maken dat offensieve strijd het beste antwoord op verdeeldheid is.
De verwijzing naar het Hongaarse onderwijs is hallucinant. Tom Van Grieken kondigde al aan dat hij na de verkiezingen wil afrekenen met het onderwijs. Orban in Hongarije doet dit nu al: verlies van het ambtenarenstatuut, invoering 48-urenweek, willekeurige overplaatsingen, controle op de werktelefoons en laptops, stakingsverbod … en dat voor een startersloon van 500 euro per maand! Het resultaat is dat er 16.000 vacatures in het Hongaarse onderwijs openstaan, één op de acht posities. Persoone omschrijft het als een implosie van het onderwijs. Van Grieken probeert in te spelen op schoolmoeheid onder scholieren om te scoren, maar zijn partij staat voor een hard regime op de scholen: herstel van “tucht en orde zoals die in vorige eeuw veel gebruikelijker was,” gekoppeld aan nadruk op “excellentie en competitiviteit.” Het onderwijs dient als fabriek om de bedrijven kant-en-klare arbeidskrachten te bieden waarmee ze sneller meer winst kunnen maken.
Extreemrechts speelt in op de groeiende bestaansonzekerheid en richt zich zogezegd tegen de elite. Wilders scoorde daar sterk mee in Nederland. “Maar wie is die elite? Niet de fossiele brandstofindustrie, want die wil hij voluit haar gangen laten gaan. Niet de commerciële spelers die zich schaamteloos verrijken door de zorg te privatiseren.” Persoone voegt er terecht aan toe dat Wilders vlotjes stemde voor het verhogen van de pensioenleeftijd, voor zware besparingen in de zorg, voor het bevriezen van de lonen in de publieke sector …
‘Wiens belang?’ heeft het ook over de aanvallen op de leeflonen in Italië onder het bewind van Meloni en Salvini. Meloni hield de invoering van een minimumloon van 9 euro per uur tegen en verplicht werklozen om gelijk welke job aan te nemen. “Werkgevers in de industriële landbouw en de toeristische bedrijven juichen,” merkt Persoone op. Hetzelfde beeld in Hongarije waar de werkloosheidsuitkering in de tijd beperkt is tot drie maanden, waarna er slechts een uitkering van 72 euro per maand volgt en een verplichting om deel te nemen aan tewerkstellingsprogramma’s van de overheid bij de groendienst, als straatveger, schilder … voor een loon van amper 300 euro per maand, de helft van het minimumloon. Nog meer uitbuiting en een race to the bottom inzake arbeidsvoorwaarden en lonen, dat is wat extreemrechts voor de werkenden in petto heeft.
Ondanks pogingen tot sociale retoriek komen ook de VB-voorstellen daarop neer. Een aanval op onze pensioenrechten met een loopbaanvereiste van 40 jaar voltijds werken. Verdere privatisering van de pensioenen door een groter aandeel van de private pensioenfondsen. Ondermijning van het recht op collectieve actie en van de vakbonden. Verplichte gemeenschapsdienst voor werklozen. Het zit er allemaal in. Daarmee wordt het huidige asociale beleid versneld en versterkt. Persoone wijst erop dat de vele cadeaus aan het patronaat ervoor zorgen dat in 2021 nog slechts 56% van de sociale zekerheid gefinancierd werd door sociale bijdragen, terwijl dat in 2015 nog 70% was. Onder meer de taxshift onder de regering-Michel zorgde daarvoor. Dat toont overigens ook waarom de arbeidersbeweging in haar eisen best geen onduidelijkheid laat bestaan. De stakingsbeweging eind 2014 werd begin 2015 op een laag pitje gezet om kansen te laten voor de taxshift van de rechtse regering van Michel en De Wever. Het stilleggen van de beweging bood de regering ruimte om van die taxshift een verdere aanval op onze levensstandaard te maken.
Het is geen toeval dat het VB er vandaag alles aan doet om ondernemers en bazen aan te trekken. De partij haalde liberale dissidenten binnen en voert een charme-offensief waarmee het reeds enkele ondernemers overtuigde. Daarbij wordt de retoriek over verzet tegen de elite en het establishment zorgvuldig opgeborgen. Eén van die ondernemers is Kurt Moons, voormalig ceo van onder meer Brantano en erevoorzitter van Pro Flandria, een groep ondernemers en academici. Persoone schrijft terecht: “In de coronaperiode hebben we gezien wie de bron is van onze welvaart, wie ervoor zorgt dat de boel blijft draaien, ook onder hachelijke omstandigheden. Maar zorgwerkers, poetshulpen, winkelbedienden, industriearbeiders, chauffeurs en andere werkers in ‘essentiële beroepen’ figureren niet in de speeches en op de feestjes van Pro Flandria.” Om het asociale beleid erdoor te krijgen staat het VB uiteindelijk voor een beleid van “verdeeldheid onder de werknemers en consensus met de baas.”
Het boek doet een oudere generatie antifascisten denken aan een vorig boek van dezelfde uitgeverij met dezelfde titel, geschreven door Norbert Van Overloop in 2006. Marijke Persoone gaat niet zo gedetailleerd in op de sociaal-economische posities van het VB als Van Overloop in 2006. Langs de andere kant is de benadering internationaler en grijpt Persoone meermaals terug naar haar eigen syndicale ervaring, wat het boek bevattelijk maakt.
Een belangrijk verschil met 2006 komt niet sterk uit de verf: het Vlaams Belang zag zich verplicht om minstens qua retoriek afstand te doen van de harde neoliberale koers die ze voor de grote recessie van 2008-09 aanhing. Het VB probeert integendeel in te spelen op de toenemende ongelijkheid en wil zichzelf een socialer imago aanmeten. De sociaal-economische programma’s van het VB uit 2005 of 2012 verschillen dan ook van het laatste uit november 2023, zelfs indien bij dat laatste het laagje sociaal vernis wel heel dun is en niet volstaat om de onderliggende asociale voorstellen echt te verbergen. Wat dreef extreemrechts tot deze koerswijziging? Die vraag wordt slechts gedeeltelijk beantwoord in dit boek met een verwijzing naar het Britse vakbondsprotesten de afgelopen jaren die de “kracht van het collectieve nieuw leven inblazen” als antwoord op de neoliberale ontreddering. Het is een dynamiek die we in België eerder zagen met de strijd van de werkende klasse tegen de aanvallen op de brugpensioenen, de indexsprong, verhoging van de pensioenleeftijd … De massale acties tegen de rechtse regering-Michel eind 2014 komen niet aan bod in het boek, maar vormden een belangrijk keerpunt. Voor handvaten in de strijd tegen extreemrechts en voor sociale vooruitgang moeten we niet noodzakelijk zo ver teruggaan als de grote algemene staking van 1936, die terecht vermeld wordt door Persoone in haar conclusie. We kunnen ook teruggrijpen op meer recente ervaringen die toonden welke impact offensieve strijd heeft op onze krachtsverhouding en dus ook op de publieke opinie.
De historische verwijzingen zijn nuttig, ook al maken wij een andere inschatting van het Franse Volksfront eind jaren 1930 en lijkt Persoone geen onderscheid te maken tussen een ‘volksfront’ (een alliantie tussen arbeidersorganisaties en traditionele partijen) en een ‘eenheidsfront’ (van arbeidersorganisaties). De spontane algemene staking van onderuit in België in 1936 was het werk van de arbeidersbeweging, het was een eenheidsfront van onderuit en geen ‘Volksfront’ met liberale of andere burgerlijke partijen.
De verkiezingsoverwinning van het Franse Volksfront in 1936 beschrijft Persoone als “de kers op de taart” van een stakingsgolf met bedrijfsbezettingen. Het Franse Volksfront was een alliantie tussen socialisten, communisten en de ‘Radicale Partij’, de traditionele partij van de Franse burgerij. Het was gericht op het redden van het kapitalisme op een ogenblik dat dit systeem betwist werd, zowel ter rechterzijde als ter linkerzijde. De Franse arbeiders zagen in de verkiezingsoverwinning van het Volksfront een stap vooruit, het waren overigens vooral de vertegenwoordigers van de werkende klasse die erop vooruitgingen. Het gaf de arbeiders moed en enthousiasme om bedrijven te bezetten en sociale vooruitgang af te dwingen. De Volksfrontregering en ook de communisten deden er echter alles aan om de stakingsbeweging onder controle te krijgen en te stoppen. Op het hoogtepunt van de stakingsgolf verklaarde PCF-topman Thorez: “Je moet weten hoe je een staking beëindigt.” Bij gebrek aan leiding en ordewoorden, zou de stakingsbeweging uiteindelijk doodbloeden en uitgeput raken. Het patronaat deed er vervolgens alles aan om de toegevingen aan de werkende klasse terug te draaien. De stakingsbeweging in België in 1936 was een spontane explosie van woede en strijd. Het was een eenheidsfront van onderuit die net zoals de Franse stakingsbeweging het kapitalisme op haar grondvesten deed daveren en daarmee belangrijke sociale verworvenheden afdwong.
Dat dergelijke strijd ook cruciaal is om extreemrechts te stoppen, is een conclusie die we delen met Marijke Persoone. Het is een aspect van de benadering die wij verdedigen in antifascistische acties vandaag. Het opvoeren van antifascistische acties en het verdedigen van een programma van sociale verandering door de werkende klasse daarin, is meer dan nodig. ‘Wiens belang?’ wijst terecht in de richting van een klassenbenadering. De verenigde werkende klasse in al haar diversiteit is in staat om verandering af te dwingen. Dit boek is een nuttige bijdrage voor een antifascisme vanuit de arbeidersbeweging.