In het kader van Stadskronieken, een reeks publicaties van de stad Antwerpen over de geschiedenis van de stad, verschijnt het uitstekende ‘Scheepsherstellers tijdens WOII. Een vergeten verzetsstrijd’. Het initiatief komt van Michel Moorkens, voormalig ABVV-delegee bij scheepshersteller Mercantile en voortrekker van het Onafhankelijkheidsfront. Hij verdiepte zich begin jaren 1980 al in de geschiedenis van het antifascistisch verzet onder de scheepsherstellers en nam daarvoor een uitgebreid interview af van Franky Totté, een van de arbeiders die de kampen overleefden. De informatie werd verder aangevuld en een ploeg kameraden werkte dit af tot een erg toegankelijk boek met veel foto’s en een mooie vormgeving.
Door Geert Cool
Dit boek is belangrijk omdat het de rol van de arbeidersbeweging in het antifascistisch verzet laat zien. De nazi’s konden wel de organisaties van de werkende klasse breken, maar niet de onderlinge solidariteit en de wil om tot verandering te komen. De scheepsherstellers deden ervaring op in de grote algemene staking van 1936 waarmee onder meer betaalde vakantie, arbeidsduurvermindering, hogere lonen en sociaal overleg veralgemeend worden. De ongeveer 6000 erkende scheepsherstellers staken na het nationale akkoord van juni 1936 nog vier weken om ook in hun sector sociale verworvenheden af te dwingen. De vakbondsmilitanten en arbeiders organiseerden solidariteit met de antifascistische strijd in Spanje alsook de opvang van antifascistische en Joodse vluchtelingen.
De nazibezetting deed er alles aan om de economisch centrale sectoren in dienst van het Duitse regime te plaatsen. De klassenstrijd van de scheepsherstellers ging ook tijdens de oorlog door. Op 11 november 1941 staken duizenden arbeiders tegen de afschaffing van die feestdag. Na repressie tegen de stakingsleiders gaat de staking op 12 november verder en dwongen de arbeiders een dubbel loon voor 11 november af. Met de Syndicale Strijdcomités ontstonden ondergrondse lokale vakbondswerkingen. Dergelijke comités werden in enkele Antwerpse bedrijven opgezet na het succes van de “staking van de 100.000” waarmee op 1 mei 1941 een belangrijk deel van de Waalse industrie plat ging. Het Syndicaal Strijdcomité op de Mercantile bestond zoals elders uit zowel communistische als socialistische militanten. Onder de oorlogsomstandigheden was het eerder een organisatie van militanten dan een brede organisatie van alle werkenden. Van de ongeveer 30 leden van het comité op de Mercantile zouden er 16 omkomen onder het nazigeweld.
Het Syndicaal Strijdcomité probeerde de arbeiders mee te trekken in verzet tegen de nazi’s maar ook rond eisen voor de loon- en arbeidsomstandigheden. Dit gebeurde bijvoorbeeld via pamfletten die gedrukt werden op papier dat gevonden werd in de bureaus van het bedrijf en die clandestien onder de collega’s verspreid werden. Er werd opgeroepen om trager te werken om de oorlogsinspanning van de Duitsers te saboteren, om hogere lonen en bescherming bij werkloosheid te eisen, of nog om betere bevoorrading te eisen. De hoge prijzen en gebrekkige bevoorrading leidden eerder overigens al tot enkele kleine vrouwenbetogingen in Antwerpse districten (zie onder meer deze video). De antifascistische delegees schreven in hun pamflet: “Weg met alle gekruip, sta op en handel als bewuste arbeiders.”
De productiviteit daalde enorm door het verzet van de arbeiders. Op bepaalde ogenblikken zou er slechts op een vierde van het niveau voor de oorlog gedraaid worden. Het boek vertelt hoe de scheepsherstellers na een opeising hun werk zo ‘plichtsbewust’ deden dat het schip Hertog Hendrik na twee jaar nog steeds niet klaar was en zelfs naar Rotterdam moest gesleept worden. Grondstoffen en materiaal verdwijnen op grote schaal, naast andere voorbeelden van economische sabotage. Dit alles tot ergernis van de nazi’s.
Het leidt tot repressie. Op 13 juli 1942 is er een razzia op de Mercantile, waarbij de Gestapo samen met Vlaamse collaborateurs in uniform enkele arbeiders oppakken en gevangen zetten. De daaropvolgende dag en in de weken erna volgen nog arrestaties. Velen verdwijnen richting Breendonk en Duitse kampen zoals Mauthausen, waar dwangarbeid verricht wordt. Het verzet op de Mercantile gaat echter door, andere arbeiders nemen het voortouw over van hun opgepakte makkers.
Dit was ook bij de bevrijding belangrijk. De nazi’s wilden bij hun aftocht de Antwerpse haven uitschakelen met explosieven. De arbeiders in de haven wisten echter heel goed hoe de nazi’s dit wilden doen en konden deze informatie verzamelen en doorgeven. Het was bovendien mogelijk om de vernielingen te saboteren. De gedetailleerde informatie en de actieve betrokkenheid van arbeiders in het hele gebied zorgden ervoor dat de haven bijna ongeschonden uit de handen van de nazi’s werd gehaald. De Amerikaanse generaal Eisenhower beschouwde dit als een centraal keerpunt in de oorlog, er was immers een haven nodig om een opmars in Duitsland mogelijk te maken. De nazi’s namen wraak op Antwerpen door na de bevrijding nog V1- en V2-bommen op de stad te droppen, waarbij veel schade en leed werd veroorzaakt.
Hun rol in het verzet en de bevrijding gaf de scheepsherstellers zelfvertrouwen. Op 2 oktober 1944, nog geen maand na de bevrijding, betogen ze met 6000 in de stad om hogere lonen en bescherming van de arbeidsvoorwaarden te eisen. Bang voor een verregaander arbeidersprotest worden significante toegevingen gedaan, zoals een loonsverhoging van 60%. Tegen de achtergrond van een zelfverzekerde werkende klasse en de dreiging van massale bewegingen met revolutionair potentieel, moesten de bazen heel wat toegevingen doen in deze periode. Het is geen toeval dat de moderne sociale zekerheid op dat ogenblik tot stand kwam.
Na de oorlog werden de verzetsstrijders van de Mercantile elk jaar op 14 juli herdacht, een traditie die tot vandaag bestaat. Voor velen van hen zijn er ondertussen struikelstenen aangebracht bij hun toenmalige woonplaats. Decennialang was er weinig aandacht voor de helden van het verzet, ook in de arbeidersbeweging. Vandaag komt daar verandering in. Het is belangrijk dat verzet vanuit onze klasse als dusdanig wordt beschreven en dat de voorbeelden van strijdmakkers die ons voorgingen ook gekend blijven onder toekomstige generaties.
Het boek is te koop voor 10 euro in de boekhandel. Een uitgebreidere versie is beschikbaar als pdf op de website van het Erfgoedlab.