Hoe strijden tegen het fascisme?

Uitgebreide tekst met ons standpunt over wat het VB is en hoe we er de strijd tegen moeten voeren.

Vlaams Blok: roots in de collaboratie

Het Vlaams Blok gaat terug op de traditie van de Vlaams-nationalistische collaboratie met het Duitse naziregime.

Groepen als het Verdinaso van Joris Van Severen (de bedenker van de slogan “België Barst”) of het VNV (dat in 1936 aan de verkiezingen deelnam onder de naam “Vlaamsch Blok”) waren overtuigde nazi’s die actief meewerkten aan de deportatie van joden en andersdenkenden: “En tegen al wat in de weg staat is er de SS, de politieke politie van het nationaal-socialisme. Voor dezen die zich verzetten heeft de SS een ijzeren vuist, de zweep van het concentratiekamp, omdat het zonder concentratiekampen in Vlaan-deren nooit zal gaan”.

Na de oorlog werd een prijs betaald voor de collaboratie. Tal van leiders moesten vluchten, maar zetten hun fascistische activiteiten verder. Zo was er jarenlang een tijdschrift, “De Schakel”, waarmee de voormalige collaborateurs in Argentinië hun ideeën verspreidden. De Belgische contactpersoon voor dit blad was Roeland Raes, tot in 2001 ondervoorzitter van het Vlaams Blok.

In België werden de fascisten in het defensief geduwd. In 1949 werd een eerste poging gedaan om een politieke organisatie op te bouwen met de “Vlaamse Concentratie”, een partij met onder meer Karel Dillen (de latere “voorzitter-voor-het-leven” van het Vlaams Blok) en Bob Maes (de oprichter van de VMO). In deze kringen vinden we ook de eerste ontkenningen van de holocaust. Dillen vertaalt een boek van Bardèche waarin geschreven wordt dat de concentratiekampen na de oorlog gebouwd werden met filmdecors uit – het joodse… – Hollywood.

In de jaren ’50 en ’60 vormt vooral de VMO een verzamelplaats voor fascisten in Vlaanderen. Actieve leden van de VMO waren o.a. Xavier Buisseret (nu actief op de propagandadienst van het Vlaams Blok) en huidig Vlaams Blok-senator Wim Verreycken. Beiden werden in september 1963 opgepakt bij een gewelddadige actie in Oostende. De VMO wordt heropgericht nadat ze in problemen kwam door een reeks gewelddadige manifestaties (bijv. rellen bij een actie in Stekene ter herdenking van de SS-gesneuvelden tijdens WO2).

In 1971 komt er een “nieuwe versie” van de VMO onder leiding van figuren als Bert Eriksson (in de jaren ’40 lid van de Hitlerjugend), Luc Vermeulen (de oprichter van Voorpost en vandaag verantwoordelijk voor de ordedienst van het Vlaams Blok), Xavier Buisseret, Siegfried Verbeke (die later het “Vrij Historisch Onderzoek” oprichtte, een groep die de holocaust ontkent) en Roeland Raes. In 1978 brengt Eriksson de leiders van 2 rechtse scheurpartijen (VVP en VNP) in Antwerpen bijeen om gesprekken te starten over een gezamenlijk politiek initiatief. Dit leidt tot het ontstaan van het Vlaams Blok.

Vlaams Blok: neofascistisch

Het programma van het Vlaams Blok is nog steeds gebaseerd op de brochure “De Grondbeginselen”. Een centraal punt daarin is het “solidarisme”. “Solidarisme is voor het Vlaams Blok de waarachtige beleving van de natuurlijke volksverbondenheid”, staat er te lezen.

Solidarisme komt neer op de idee dat er geen onderscheid is tussen arbeider en kapitalist, maar enkel tussen volkeren. Dit leidt tot een anti-vakbondsstandpunt. In 1983 schrijft Dillen: “Het Vlaams Blok heeft steeds beklemtoond: ‘Staken schaadt, werken baat.’ Vandaag zegt het Vlaams Blok: staken is een misdaad.”

Andere centrale punten in het Blok-programma zijn het nationalisme, ethisch conservatisme en het racisme. Het beruchte 70-puntenprogramma gaat van het terugsturen van vreemdelingen tot het ontzeggen van sociale zekerheidsrechten of zelfs het recht om deel te nemen aan sociale verkiezingen.

Een ander element dat gebruikt wordt om een partij als fascistisch aan te duiden is het bestaan van gewelddadige stoottroepen. We moeten echter zien wanneer de fascisten in staat zijn om openlijk geweld te gebruiken. In Italië in de jaren ’20 en Duitsland in de jaren ‘30 hebben de fascisten pas na nederlagen van de arbeidersbeweging een massale basis kunnen uitbouwen en konden ze overgaan tot openlijk geweld. De maatschappelijke draagkracht of aanvaarding om tot geweld te kunnen overgaan is in grote mate afhankelijk van de reactie van de arbeidersbeweging hiertegen. De beperkte mobilisatiekracht van het Blok en het feit dat ze vooral op een populistische basis passieve steun genieten, staat een gewelddadige politiek mee in de weg. Om die redenen noemen we het Vlaams Blok neo-fascistisch.

Populisme als methode

Het Vlaams Blok volgde de succesformule van het Franse Front National om met een anti-migrantencampagne meer stemmen te halen. Om bredere steun te vinden werd dit indertijd verpakt als: “400.000 werklozen, waarom dan nog gastarbeiders?”. Het Vlaams Blok maakt gebruik van de tactiek van het “naar onderen schoppen”. Het is gemakkelijker om je buur die het even slecht heeft aan te duiden als schuldig voor de sociale miserie. De slogan van het Blok houdt eigenlijk in dat de werklozen zelf verantwoordelijk zijn voor de werkloosheid, of dat alleszins de migranten-werklozen ervoor verantwoordelijk zijn, terwijl de migranten die wel werken net “ons werk afpakken”. Dat biedt geen antwoord op de vraag waarom er economische crisis is of waarom bedrijven massaal afdanken. Populisme is een gevolg van de patstelling tussen arbeid en kapitaal. De burgerij en haar systeem is in crisis. Er bestaat een wantrouwen in de traditionele partijen. Tegelijkertijd beschikt de arbeidersklasse nog niet over een instrument om het vacuüm op te vullen, een brede massapartij. Daar wordt met een populistische retoriek op ingespeeld zonder het kapitalisme in vraag te stellen.

Het Blok “mee in bad” halen?

Een populair standpunt is dat we het Vlaams Blok moeten laten meeregeren. Daarbij wordt verwezen naar het ineenstorten van de Lijst Pim Fortuyn in Nederland. Het is niet correct om de LPF te vergelijken met het Vlaams Blok. De LPF is een onsamenhangend geheel waarbij enkel het populisme aanwezig is, terwijl het Vlaams Blok wel een stevige partij vormt. Het is correct dat ook het Vlaams Blok op electoraal vlak groot geworden is door het gebruik van populistische methoden, maar bij de LPF is die methode een “partij” op zich geworden.

De voorstanders om het Blok aan de macht te laten, hebben het er blijkbaar voor over dat het Vlaams Blok haar programma in de praktijk zou kunnen omzetten en bijvoorbeeld net als in Vitrolles (waar het FN aan de macht was) zou kunnen overgaan tot het uitzuiveren van de bibliotheek, het opdoeken van culturele verenigingen die niet “volkseigen” genoeg zijn, het systematisch aanpakken van politieke tegenstanders,…

Moeten we zo’n risico nemen? Volgens LSP alvast niet. Uiteraard zullen de traditionele politici geen antwoord vinden op het Vlaams Blok, waardoor ze aan de lopende band theorieën moeten uitvinden. Het zal echter enkel door de uitbouw van een consequente oppositie zijn, een linkse oppositie, dat het Blok op termijn zal kunnen worden teruggedrongen.

Alles wat ons verdeelt, verzwakt ons

Het Vlaams Blok is een neo-fascistische partij met roots in de collaboratie met de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als we het Blok willen bestrijden, moeten we antwoorden op de dubbele strategie die de partij hanteert.

Ondanks het deftige imago dat het Vlaams Blok probeert hoog te houden, blijft de partij gebruik maken van intimidatie, geweld en valse beschuldigingen om politieke vijanden uit de weg te ruimen. “Krachtdadige actie” in de marge van de partij wordt aanvaard… zolang het niet publiek geweten en veroordeeld wordt. Vanaf het moment waarop het Blok denkt dat het toepassen van geweld en openlijke straatterreur tegen links, progressieven, andersdenkenden, homoseksuelen,… maatschappelijk aanvaard is, zal geweld en terreur openlijk gepropageerd worden. Tegen prille pogingen daartoe helpt enkel massamobilisatie en het inspelen op het zwakke punt van het Blok: het feit dat de steun voor deze partij erg passief is en op basis van slogans.

Als we iets willen doen aan de electorale groei van extreem-rechts moeten we een alternatief bieden op het huidige systeem. Het kapitalistisch systeem is gebaseerd op winstmaximalisatie, waarbij een groeiende groep uit de boot valt. Om protest van die groep te vermijden zien we tal van verdeel-en-heers taktieken van de burgerij: de bevolking wordt opgezet tegen de werklozen die “luie profiteurs” zijn, de migranten importeren hier “hun miserie”, de armere wijken zijn “verzuurd”, stakende arbeiders zijn “egoïsten”,…

Racisme wordt gecreëerd door een systeem in crisis. Als we er tegen willen ingaan, is het noodzakelijk om een anti-kapitalistisch programma en campagnes te ontwikkelen. Door in te gaan tegen het huidig beleid kunnen we in de praktijk aantonen dat niet naar onderen moet worden geschopt, maar naar boven teruggevochten.

In Italië werd de regering-Berlusconi in 1994-95 ten val gebracht door een sterke beweging tegen de pensioenbesparingen. Het Franse FN kreeg klappen door de grote beweging in 1995 tegen asociale voorstellen van de regering. Het is dus mogelijk om extreem-rechts terug te dringen. Maar als dit niet gekoppeld wordt aan een socialistisch programma kan extreem-rechts terug terrein heroveren. Mee in de neoliberale logica stappen, helpt ons geen stap vooruit. We moeten breken met het kapitalisme en bouwen aan een socialistisch alternatief.

Geert Cool

Een reactie achterlaten