Nadat FN-voorzitter Daniel Féret zich voor de rechtbank moest verantwoorden voor racisme en misbruik van middelen, lijkt het erop dat hij niet langer de controle heeft over het FN. De partij is opnieuw in twee gesplitst. Betekent dit het einde van Franstalige extreem-rechts?
Het FN beweert op te komen tegen de corruptie van de traditionele partijen en stelt dat het een einde wil maken aan de rotheid in de politieke wereld. In de praktijk zien we echter dat de voorzitter van het FN middelen van zijn partij (die voor meer dan 90% van de overheid – en dus van ons belastingsgeld – komen) misbruikte om zich onder meer een villa in het zuiden van Frankrijk te kopen. Féret regeert in zijn partij als despoot en gebruikt daarbij een ijzeren hand.
De afgelopen 20 jaar waren er in het FN verschillende pogingen om de macht te grijpen en Féret op een zijspoor te zetten. Er waren minstens 35 afsplitsingen na dergelijke pogingen. Nu is de partij eens te meer verdeeld. Dit zal volgens ons echter niet het einde van het FN betekenen.
Het FN haalt niet de electorale scores van het Vlaams Belang, maar dat is niet omdat de Vlamingen meer nationalistisch en racistisch zouden zijn ingesteld. De reden ligt grotendeels bij het FN zelf dat amper over actieve militanten beschikt en geen dynamiek van opbouw kent. Op basis van ongenoegen tegenover het asociaal beleid van de vorige regeringen en op basis van het racisme waar geen enkele traditionele partij een antwoord op heeft, blijft het potentieel voor een extreem-rechtse formatie bestaan. Het feit dat het FN goed scoort ondanks haar afwezigheid op het terrein, bevestigt dit.
De roomsblauwe partijen hopen de aanvallen op sociale verworvenheden te kunnen versterken. Dat zal ruimte geven aan het Front National om terug te keren en scores te behalen bij verkiezingen. Als de partij actiever zou worden, zal het gevaar ongetwijfeld groter worden. Dan kan de partij op een versneld tempo de electorale positie van het VB evenaren.
De neo-fascisten bieden geen alternatief, maar op basis van het asociaal beleid van de andere partijen kunnen ze toch een aantrekkingskracht vormen. De enige manier om dat te doorbreken, is door te bouwen aan een partij die niet alleen in woorden – maar ook in de praktijk en bovendien consequent – opkomt voor de belangen van de arbeiders en hun gezinnen, los van het feit of het gaat om jongeren of ouderen, werkenden of werklozen, Vlamingen of Franstaligen, migrant of autochtoon.
Baptiste