Op 21 oktober betoogden zo’n 300 jongeren en werkenden door de straten van Brugge om te protesteren tegen een optocht van enkele marginale neo-nazi’s. Die werden geleid door Eddy Hermy, een oud-VMO’er en reeds jarenlang actief in extreem-rechtse kringen. In tegenstelling tot vroeger, kon hij nu niet rekenen op de bereidwillige medewerking van Frank Vanhecke en Filip Dewinter. Wij kijken even naar het gewelddadige verleden van extreem-rechts in Brugge.
Eerder wezen we er reeds op dat de Vlaamse Jongeren Westland dan wel een nieuwe generatie mag vormen, maar er wel dezelfde neo-fascistische opvattingen op na houdt als eerdere generaties jonge rechts-extremisten in Brugge. Begin jaren 1980 was dat een scholierengroep die zichzelf NJSV (Nationalistisch Jongstudentenverbond) noemde en geleid werd door Frank Vanhecke en Filip Dewinter, thans kopstukken van het Vlaams Belang.
Hermy: de band met het verleden
Voor Eddy Hermy zal het ongetwijfeld frustrerend geweest zijn om te zien dat zijn vroegere kameraden en medestrijders vandaag de extremistische betogers geen steun gaven. Destijds was dat wel anders. Hermy leidde de VJW-betoging waar hij de aanwezigen verbood om met de media te praten en tevens VJW-kopstuk Van Damme publiekelijk corrigeerde toen die even buiten de bruine lijntjes kleurde.
Hermy is een fervent racist en heeft een gewelddadig verleden. Als ex-paracommando en pistoolschutter had hij op 2 februari 1980 bijvoorbeeld de leiding over een gespierd VMO-commando dat de alternatieve boekhandel ‘De rode mol’ in Mechelen compleet molesteerde. Dat gebeurde samen met figuren uit de kringen van de Hells Angels (Florent Mulder) en werd geclaimd door VMO (Vlaamse Militanten Orde, nadien veroordeeld als privé-militie), Voorpost en de Solidaristische Beweging. Zeven commandoleden werden voor deze aanslag veroordeeld.
Op 19 augustus 1979 nam Hermy deel aan een commando van de VMO dat een aanslag wou plegen op José Happart (de toenmalige betwiste burgemeester van Voeren). VMO-leider Eriksson had voor deze actie 8 leidinggevende VMO’ers uitgekozen waaronder Hermy en zijn Oostendse makker Mulder maar ook de Bruggeling Willy Spinnewyn. De aanslag mislukte, maar dit kon niet verhinderen dat er in oktober 1979 opnieuw een VMO-bestorming van het gemeentehuis was. Ook nu was Hermy van de partij.
Brugse traditie van VMO en banden met NJSV
In Brugge werd de VMO in deze periode geleid door Roger Spinnewyn, bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen was dit VMO-kopstuk overigens nog kandidaat voor het VB in Zedelgem. Roger stond aan het hoofd van een gewelddadige groepering die deels ook een familie-aangelegenheid was: zijn zonen Jim, John, Willy en Patrick waren eveneens actief bij de VMO. Vier Spinnewyns werden veroordeeld in het VMO-proces. Eén van hen, John Spinnewyn, werd nadien parlementslid voor het VB. Roger Spinnewyn was uitbater van een café (“Rubenskelder”) waar jongeren van het NJSV hun politieke vorming meekregen. De VMO was erg gewelddadig en organiseerde meerdere militaire trainingskampen (onder meer in Houffalize in juni 79 en Nisramont in september 79). De aanwezigheid van VMO’ers in het leger doet ongetwijfeld wat denken aan wat vorig jaar bekend werd over de groep BBET (Blood&Honour).
De Brugse VMO’ers lieten een spoor van geweld achter. Op 13 april 1980 was er een gewelddadige bestorming van de Halletoren waarbij de beiaardier gewond raakte. Op 11 september 1982 werden twee bezoekers van het alternatieve café ‘Cactus’ in het ziekenhuis geslage (Roger, Jim en Willy Spinnewyn werden hiervoor veroordeeld). Er waren ook verschillende andere incidenten: op 10 december 82 kwam het tot geweld na een amnestie-fakkeltocht van het Brugse NJSV, op 20 december 82 sneuvelde de ruiten van verschillende progressieve cafés, op 2 april 1983 bracht een groepje NJSV’ers een “strijdbezoek” aan de Cactus: het glas werd geheven op Adolf Hitler waarna het tot een gewelddadige confrontatie kwam,…
De jongeren van NJSV werkten nauw samen met de VMO in Brugge. Zo organiseerde NJSV verschillende activiteiten voor VMO en Vlaams Blok: fakkeltochten voor amnestie, een “anti-marxistische boekenbeurs”, solidariteitsavonden voor het apartheidsregime in Zuid-Afrika,… Zo protesteerde NJSV bijvoorbeeld tegen het VMO-proces met een meeting op 30 april 83 onder de noemer “Vrije meningsuiting, ook voor nationalisten”. Sprekers op deze gelegenheid waren: Karel Dillen (Vlaams Blok), Filip Dewinter (NJSV), Francis Van den Eynde (Voorpost) en Bert Eriksson (VMO). Op 26 en 27 februari 1982 organiseerde NJSV een “anti-marxistische boekenbeurs” met stands van NJSV (waarvoor Dewinter verantwoordelijk was), Voorpost, VMO en NSV. Op de beurs konden boeken gekocht worden van nazi-collaborateur Leon Degrelle, materiaal om de apartheid te ondersteunen, boeken als “Het Nederlandse fascisme” van Huylkema, het VMO-blad Alarm,… Een aantal aangeboden publicaties vielen onder de racismewetgeving en anderzijds was er materiaal om propaganda te maken voor een dan reeds verboden privé-militie (VMO). Toen Eriksson op 22 mei 1984 niet kon aanwezig zijn op de herdenking van nazi-collaborateur Cyriel Verschaeve, werd een vervanger gezocht om een toespraak te houden. Eriksson werd vervangen door Filip Dewinter die hulde bracht aan de VMO.
Het NJSV vormde een scholierenorganisatie met op het hoogtepunt wellicht zo’n 18 afdelingen (onder meer in Brugge, Antwerpen, Sint-Niklaas, De Haan, Mol, Koekelare, Geraardsbergen,…). Het nationaal secretariaat was gevestigd op het privé-adres van Filip Dewinter die toen nog aan de Steenkaai in Brugge woonde. Dewinter was de nationale NJSV-voorzitter. De activiteiten van het Brugse NJSV dat mee geleid werd door Dewinter en Vanhecke waren niet bepaald “salonfähig”: geweld, racisme en een openlijk verdedigen van het fascisme.
In het gezamenlijk blad van NSV en NJSV schreef Anton de Grauwe: “En natuurlijk worden termen als leiderschap, hiërarchie, maatschappelijke orde, tucht, opvoeding, autoriteit als fascistisch bestempeld. Op zulk fascisme mogen wij fier zijn.” En inderdaad, in kringen van NJSV en NSV was men effectief fier op het fascisme. Vandaar wellicht dat Koen Dillen in hetzelfde nummer van Signaal nazi-beul Göring voorstelde als een idealist en dat nog eens herhaalt in een boekbespreking van een biografie van Adolf Eichman.
Het straatgeweld werd nadien erkend door huidig VB-parlementslid Valkeniers, maar afgedaan als “occasioneel”. Nochtans was er bijzonder regelmatig sprake van geweld door de Brugse VMO’ers en NJSV’ers. Ook in andere afdelingen was dat het geval en de extreem-rechtse jongeren waren er zelfs zo fier over dat ze op cantussen liedjes zongen om het eigen geweld te verheerlijken: “’t Bloed stroomt door de straten, ratten kreperen in de goot, maar daar zullen we ’t niet bij laten, al die linksen moeten dood” luidde een refrein in het lied “Ter dood” (op de melodie van de Blauwvoet) dat werd afgesloten met: “Al dat rood gespuis moet naar het slachthuis. Slaat ze af, slaat ze af. Al die linksen in het graf”. Fijnzinnig.
Vandaag: Dewinter en Vanhecke proberen de schone schijn hoog te houden
Ondanks hun eigen deelname aan neo-nazistische en gewelddadige activiteiten eind jaren 1970 en begin jaren 1980 in Brugge, proberen Dewinter en Vanhecke vandaag de schone schijn hoog te houden. Alle officiële banden met al te openlijk geweld worden verdoezeld. In de jaren 1990 kwam het VB in Brugge nog in opspraak na een nieuwe gewelddadige campagne van het herboren NJSV. Daarbij kwam het onder meer tot een granaataanslag. Vanhecke moest toen haastig alle banden ontkennen, ook al vergaderde het NJSV in het VB-partijsecretariaat en ook al waren de kopstukken van het NJSV ook actieve VB’ers.
Tegenover de Vlaamse Jongeren Westland wordt een zelfde tactiek toegepast, maar is de band nog iets minder strak aangehaald. VJW geniet de steun van het VB en VJW-kopstuk Van Damme kon ongestoord zitting nemen in de regionale raad van het VB (tot de media daar aandacht aan besteedde). Lokale VB-kopstukken bezoeken de VJW-activiteiten en steunen deze organisatie. Maar op de recente VJW-betoging waren er geen VB-kopstukken te bespeuren. Oud-VMO’er Hermy geldt als “niet aanvaardbaar” in de partij (onder meer na een veroordeling wegens racisme, wat voor een partij die zelfs wegens racisme veroordeeld is toch geen probleem zou moeten vormen?).
Vanhecke (en in mindere mate ook Dewinter, vanop afstand vanuit Antwerpen) is ongetwijfeld op de hoogte van alles wat gebeurt bij radicaal-rechtse jongerengroepen in Brugge. Wellicht kijkt hij met nostalgie en sympathie naar openlijk fascistische groepen zoals de VJW. Alleen laat zijn huidige positie het niet meer toe om dat ook publiekelijk toe te geven. Om electoraal aanvaardbaar te zijn, moet Vanhecke de schone schijn hoog houden en zich distantiëren van geweld en al te openlijke uitingen van fascistische opvattingen. Dergelijke opvattingen kunnen zeker nog in het VB, maar het mag niet te veel geweten zijn.
Vanhecke is gebonden aan de electorale groei van het VB, met inbegrip van zijn eigen dik betaalde post van Europees parlementair (niet toevallig de best betaalde parlementaire functie – vandaar dat er een Europese post in de familie-Dillen moest blijven…). Voor de verkiezingen stelde Vanhecke dat hij met een gewoon loon van 2.000 euro in de maand niet zou toekomen. De postjespakkerij en de daarmee gepaard gaande financiële kant van het persoonlijke verhaal, zijn gevolgen van de electorale opgang op basis van een populistische retoriek. De kiezers hebben niet gekozen voor straatvechters en fascisten, maar voor een partij die “anders” is. Hierdoor moeten de straatvechters en fascisten in de partijleiding zich aanpassen om de postjes veilig te stellen.