In de nacht van vrijdag op zaterdag kwam de Oostenrijkse extreem-rechtse politicus Jörg Haider om het leven bij een verkeersongeval. Hij reed 142 km/u terwijl er een dikke mist was. Dewinter haastte zich om Haider te prijzen, ook al was dat de afgelopen maanden wel wat anders. Toen keerde het VB zich resoluut tegen Haider en werd bij de splitsing binnen extreem-rechts in Oostenrijk de kant van de FPÖ gekozen, tegen de afgesplitste BZÖ van Haider en co.
Haider slaagde er meermaals in om vanuit een schijnbaar onmogelijke positie zichzelf terug op het voorplan te werken. Dat zal nu niet meer het geval zijn. Het overlijden van Haider zal op termijn zijn partij, de BZÖ (Verbond voor de Toekomst van Oostenrijk), in de problemen brengen. Nochtans was die partij onder vernieuwd aanvoeren van Haider net bezig aan een nieuwe nationale opmars. Bij de recente verkiezingen haalde deze formatie 10,7% van de stemmen. Deze nieuwe nationale doorbraak kwam er onder meer omdat Haider terug op nationaal vlak actief werd en zich niet langer beperkte tot de deelstaat Karinthië. In die deelstaat haalde Haider, toen nog met de FPÖ, in 2004 42,5% van de stemmen.
Hij was van rijke afkomst, op basis van een dubieuze overeenkomst met Italiaanse Joden die in 1941 een groot landgoed moesten verkopen en dit voor een prijsje deden aan de grootoom van Haider. De ouders van Haider waren actieve nazi’s. Vandaar de uitspraken van Haider die de holocaust moesten verdoezelen of de nazi’s ophemelen? Lange tijd bleef Haider ook voorstander van een “groot-Duitse” visie waarbij Oostenrijk deel moest uitmaken van een groter Duitsland. Als dit idee wat minder goed in de markt lag bij de kiezers, kwam Haider er niet veel op terug. Net zoals ook het Vlaams Belang vandaag amper nog naar buiten komt met de Heel-Nederlandse gedachte (van een eenheid tussen Nederland, Vlaanderen en Frans-Vlaanderen, sommigen willen er zelfs de blanke boeren in Zuid-Afrika bij).
De politieke carrière van Haider begon eind jaren 1970. Samen met een aantal jonge medestanders, en gesteund door een zwarte oude garde, slaagde Haider er 10 jaar later in om de eerder liberale leiding van de FPÖ aan de kant te schuiven. Binnen de FPÖ waren er jarenlang verschillende vleugels geweest, ook al werd de partij steeds gedomineerd door kleinburgerlijke lagen. Het waren steeds professoren, dokters, advocaten,… die de dienst uitmaakten. De FPÖ werd in 1956 opgericht en bij die oprichting haalde de vleugel van ex-nazi’s het op de liberale stroming (toen actief in de VdU rond Herbert Kraus). De eerste voorzitter van de partij werd Anton Reinthaller, eind jaren 1930 minister en lid van de nationale leiding van de NSDAP in Oostenrijk. De opvolger van Reinthaller, Friedrich Peter (voorzitter van 1958 tot 1978), had een verleden als SS-officier. Friedrich Peter stelde dat zijn partij ook toegevingen moest doen tegenover de nieuwe politieke situatie. In het blad Express verklaarde hij op 9 oktober 1963: “We moeten ook met Joden en vrijmetselaars aan een zelfde tafel kunnen zitten”.
In de jaren 1970 was er een algemene verlinksing in de samenleving en dat had ook een impact binnen de FPÖ met een versterking van de liberale vleugel. De partij slaagde er in om ook bij andere partijen aanvaard te worden en midden jaren 1980 kwam ze zelfs in de regering terecht. Dat levert de partij een aantal verkiezingsnederlagen op waarvan gebruik wordt gemaakt door de rechtse vleugel om terug de macht naar zich toe te trekken. De rechtse oppositie binnen de FPÖ stond vooral sterk in Karinthië waar oudgediende Otto Scrinzi het even alleen probeerde met zijn National-Freiheitliche Aktion (NFA), maar uiteindelijk toch besluit om zijn vriend Haider te ondersteunen bij de voorzittersverkiezingen in de FPÖ.
Het FPÖ hield in 1986 een congres in Innsbrück waarbij een rechtse groep met onder meer Haider een goed geplande coup pleegt op de partij. Deze rechtse groep noemde zich de Lorenzer Kreis en haalde op het congres hard uit naar de liberale vleugel. Dat gebeurde in niet mis te verstane termen, die liberalen waren “Joden” die beter “vergast” zouden worden. De rechtsen haalden het nipt met 59,5% tegen 40,5% voor de liberalen, die begin jaren quasi volledig uit de partij weggezuiverd worden. Een aantal van die meer liberale figuren kiezen uiteindelijk wel voor hun carrière en blijven bij de FPÖ zolang deze goede scores behaalt.
De machtsovername van Haider en de rechtsen hebben direct gevolgen. Ondanks het feit dat de FPÖ in de regering zat, wordt een harde oppositiecampagne gevoerd tegen de regering en haalde de partij bijna 10% van de stemmen bij de verkiezingen van 1986. In 1989 werd Haider kanselier in Karinthië nadat zijn partij er 29% haalde. Het anti-establishment imago van eind jaren 1980 werd begin jaren 1990 aangevuld met een hard anti-migrantenstandpunt.
Het FPÖ werd groot en dit leidde ertoe dat de positie van Haider onaantastbaar werd. Vandaag wordt die groei vaak toegeschreven aan de figuur van Haider, maar het is duidelijk dat het FPÖ enkel die groei kon kennen tegen de specifieke achtergrond van het einde van de jaren 1980, het verval van de traditionele arbeiderspartijen, het ideologische offensief van de burgerij dat gepaard ging met de val van het Stalinisme en het – in deze omstandigheden grotendeels passieve – ongenoegen tegenover de gevolgen van het neoliberale beleid. Dat was een ideaal recept voor een groei van extreem-rechtse krachten die met een populistische methode groot werden.
Haider maakte volop gebruik van de populistische methode en versterkte daarmee ook binnen de FPÖ zijn eigen positie. Voor zover die positie mogelijk kon betwist worden, aarzelde hij niet om voormalige medestanders aan de kant te schuiven. Een deel van de oude garde werd aan de kant gezet, maar tegelijk werd de deur open gezet voor de herintrede van een reeks neo-nazi’s. In 1993 waren enkele van de meest gekende neo-nazi’s van Oostenrijk, waaronder Gottfried Küssel, kandidaat voor de FPÖ bij de gemeenteraadsverkiezingen. Küssel was voorzitter van de Volkstreue Ausserparlementarische Opposition (VAPO) dat het blad “Sturmfahne” uitbracht en contacten onderhield met de toenmalige Amerikaanse organisatie NSDAP-AO. De internationale contacten van de VAPO reikten ook tot bij ons. Zo onderhield Küssel minstens tot eind jaren ’80 (verdere info ontbreekt) goede contacten met Bert Eriksson, Roger Spinnewijn,… Er is ook contact tussen de VAPO en de Duitse terroristische Hoffman-groep (die bij een bomaanslag in München in 1980 een bloedbad met 14 doden aanrichten). In 1982 werd Paul Leroy, de rechterhand van Karl Heinz Hoffman, gearresteerd bij Roger Spinnewijn thuis in Brugge. Nadien kwam Küssel in kringen van Blood&Honour terecht.
In de jaren 1990 groeide de FPÖ sterk en na de verkiezingen van 1999 besliste de conservatieve ÖVP om ook nationaal een coalitie te vormen met de partij van Haider (voorheen waren er reeds op lokaal vlak coalities geweest). Dat leidde internationaal tot heel wat commotie en protestacties waaraan ook wij deelnamen. Wij stapten evenwel niet mee met diegenen die met een belerend vingertje kwamen zeggen niet meer te zullen gaan skiën in Oostenrijk (Louis Michel). Evenmin stapten we mee in het standpunt van diegenen die dachten dat Haider een nieuwe Hitler was die een klassiek fascistisch stelsel zou invoeren. Wij waarschuwden voor het gevaar van een rechts bewind voor de arbeids- en leefomstandigheden van de arbeiders en hun gezinnen. Dat kon leiden tot hardere aanvallen op de arbeiders en een repressiever beleid waarbij extreem-rechts ongetwijfeld zou proberen om een sterkere krachtsverhouding uit te bouwen, zonder evenwel in staat te zijn om op grote schaal straatvechters te organiseren en in te zetten tegen de georganiseerde arbeidersbeweging.
Dat laatste element werd bevestigd in de beweging tegen de aanvallen op de pensioenen in Oostenrijk, waarbij er in 2003 massaal werd geprotesteerd door de arbeiders. De stakingsacties op dat ogenblik waren van de grootste sinds de Tweede Wereldoorlog en dit zette extreem-rechts zwaar onder druk. De FPÖ kende interne moeilijkheden die in 2005 leidden tot een splitsing in BZÖ (de partij van Haider waartoe de meeste ministers en parlementsleden toetraden, maar weinig gewone militanten) en de FPÖ dat het merendeel van de actieve militanten in haar rangen kon behouden. Onder aanvoeren van figuren als Andreas Mölzer en HC Strache was het de FPÖ die electoraal het sterkst bleef scoren, ook al werden zware klappen geïncasseerd door extreem-rechts. Samen waren ze in 2006 nog goed voor 15% (11% voor de FPÖ en 4% voor de BZÖ).
Bij die verkiezingen van 2006 waarschuwden wij reeds dat deze nederlaag van extreem-rechts geen verworvenheid was die sowieso van blijvende aard zou zijn. De splitsing van extreem-rechts was een gevolg van de defensieve positie waarin de FPÖ zich bevond als gevolg van de brede arbeidersmobilisatie in 2003. De BZÖ van Haider beperkte zich grotendeels tot de populistische methode en tot Karinthië waar hij zich verschuilde tot de objectieve situatie zou opklaren voor extreem-rechts. Bij de breuk in de FPÖ koos het VB voor de overblijvers in de FPÖ, onder meer omdat er in het Europees parlement goede relaties waren met FPÖ-kopstuk Mölzer. Haider werd in het VB-magazine verweten van standpunt te veranderen, “zoals hij van overhemd veranderde”. Het VB herkende zich in de FPÖ waar werd geprobeerd om tegelijk electoraal te scoren met een populistische retoriek en toch nog steeds te bouwen aan een kader voor de partij en een actieve basis.
Na verschillende jaren van sociale rust, crisis bij de traditionele partijen die een grote coalitie vormden en afwezigheid van een links politiek alternatief, kon extreem-rechts bij de parlementsverkiezingen van 2008 effectief terugkomen. De FPÖ haalde 18% en de BZÖ 10,7%. Haider kondigde aan op het nationale terrein terug te komen en de mogelijkheden daarvoor waren effectief aanwezig. Zoals eerder had Haider gewacht op het goede moment om dan terug op de voorgrond te treden. Dat is niet de verdienste van Haider als persoon, maar het gevolg van de objectieve situatie.
Het wegvallen van Haider zal wellicht tijdelijk leiden tot een golf van sympathiebetuigingen waarop de BZÖ kan groeien, maar tegelijk was het feit dat Haider zich grotendeels beperkte tot populisme ook een rem op een verdere ontwikkeling van de BZÖ. Dat aspect zal aan belang winnen door het wegvallen van Haider, die zonder enige betwisting het uithangbord van zijn partij was.
Geert Cool