Recensie. Het verhaal van Max De Vries, partizaan voor het leven

Marc Bertrands schreef het levensverhaal van partizanenleider Max De Vries neer in een boek. De partizanen die tijdens Wereldoorlog Twee tegen de nazibezetters streden, zijn stilaan aan het uitsterven. Het is dan ook nuttig om hun verhalen nu nog op te tekenen. Het boek over Max De Vries gaat samen met een DVD waarin De Vries zelf zijn verhaal doet. Opvallend is hoe De Vries in het boek ook een aantal ideologische posities van de oude stalinistische lijn blijft verdedigen.

De afgelopen jaren verschenen al twee interessante boeken over het verzet en de collaboratie in Limburg. De boeken van Roger Rutten (Zwart & Wit en Van Genk tot Mauthausen) brachten een algemeen beeld van het verzet. De biografie van De Vries heeft een ander opzet. Er wordt ingegaan op de activiteiten van het verzet, maar dat is slechts één onderdeel in het leven van De Vries.

Max De Vries radicaliseerde als student in de jaren 1930. De achtergrond van economische crisis en de wereldgebeurtenissen brachten hem bij de Communistische Partij. Als student in Leuven raakte hij betrokken bij het drukken van de pamfletten van de KPB. Toen deze semi-illegale activiteit werd ontdekt, zat de tijd van De Vries aan de KUL er op. Hij vertrok zelf voor hij werd uitgesloten. Max trok naar Luik waar hij verder studeerde en intussen werkte als toezichter op een pensionaat. De oorlog maakte daar een einde aan. Als jongeman werd De Vries gemobiliseerd door het leger.

Het Belgische leger werd onder de voet gelopen door de nazi’s toen deze het land binnenvielen. De Vries komt met andere militairen in het Nederlandse Terneuzen terecht waar hij op listige wijze aan een vrijbrief geraakte om naar Maastricht te reizen waar hij zijn vriendin (en toekomstige vrouw) bezocht. Hierna raakt De Vries al snel betrokken bij verzetsactiviteiten. In het boek wordt gesproken over de verspreiding van clandestiene pamfletten en sabotage-acties. Vanaf 14 oktober 1942 moest De Vries ondergronds werken nadat de Gestapo hem thuis was gaan opzoeken bij een razzia. De komende twee jaar zou De Vries clandestien moeten overleven en werken. Het Limburgse verzet was bijzonder actief in een gepolariseerde omgeving waar ook de collaboratie erg actief was en een zekere steun genoot.

Een interessant element in dit boek is de discussie die op het einde van de oorlog plaatsvond. De partizanen waren in Tongeren vooraleer de geallieerde troepen de stad hadden bereikt. De partizanen boden aan het lokale establishment aan om de orde in de stad te handhaven om incidenten en nodeloos geweld te vermijden. De bevolking wilde het lot in eigen handen nemen en de partizanen waren een logisch verlengstuk om dat te organiseren, maar toch werd naar de lokale hoogwaardigheidsbekleders getrokken om een soort “mandaat” te krijgen. Onder druk van de menigte en wegens provocaties van de terugtrekkende bezetters en collaborateurs (er werden nog snel twee verzetslui vermoord) zagen de partizanen geen andere optie dan het fusilleren van vijf voorname collaborateurs.

Dat leidde na de oorlog nog tot een proces tegen de leiders van de partizanen, waaronder De Vries. Bij dit gemediatiseerde proces in 1951 werden de partizanen over de volledige lijn vrijgesproken. Het feit dat dit proces plaatsvond, maakte duidelijk dat de voormalige collaborateurs en hun bondgenoten opnieuw terrein konden winnen na de oorlog. De Vries erkent dat de vergelding tegen collaborateurs na de oorlog vooral kleine garnalen trof, terwijl een aantal kopstukken er in slaagde om straffeloos te blijven.

Na de oorlog trok De Vries naar Frankrijk waar hij werkte als journalist. Hij stelt dat hij betrokken was bij politieke activiteiten, maar het boek concentreert zich op het professionele en persoonlijke leven van De Vries.

Wel komt er op het einde nog een hoofdstuk met enkele bedenkingen van De Vries over historische en actuele politieke gebeurtenissen. Net zoals in de rest van dit boek krijgen we ook in dit hoofdstuk de versie van De Vries zonder enige kritische bedenkingen, het boek is eerder een autobiografie met een gastauteur (die vlot en toegankelijk schrijft).

Een aantal standpunten van De Vries in dit hoofdstuk zijn stalinistisch op een wijze die we in ons land niet veel meer te horen of te lezen krijgen (toch niet in recent materiaal). De Vries bewondert Stalin en noemt de huidige Russische dictator Poetin een “waardige opvolger van Stalin”. De reden daarvoor? Poetin is bezig met de “restauratie van het Russische imperium.” Over de positie van de Russische arbeidersklasse en de democratische betrokkenheid van die arbeiders bij de productie wordt uiteraard met geen woord gerept.

Het verschil tussen Trotski en Stalin doet De Vries af als een “meningsverschil” met aan de ene kant Trotski die voor een “verhoging van de levensstandaard” opkwam en een “permanente wereldrevolutie” (door De Vries als volgt omschreven: “iedereen op aarde moest bekeerd worden tot het communisme”), terwijl Stalin aan de andere kant de zware industrie wilde ontwikkelen en zich beperkte tot één land. Het volledige revolutionaire potentieel van de periode na de Eerste Wereldoorlog wordt met het argument van de Tweede Wereldoorlog (waar Stalin niet op voorbereid was) van tafel geveegd. Een uitbreiding van de revolutie was voor De Vries niet aan de orde en Trotski’s visie over de economische ontwikkeling in Rusland doet hij af als een voorstel om luxe-artikelen te gaan produceren. Daar stelt hij dan de vijfjarenplannen tegenover, uiteraard zonder uit te leggen waarom het eerste vijfjarenplan er pas in 1928 kwam.

De “grote zuiveringen” met onder meer de Moskouse processen eind jaren 1930 worden eveneens van tafel geveegd: de beschuldigden gaven hun sabotage gewoon toe, volgens De Vries. Met andere woorden: de oude Bolsjewieken en een meerderheid van het Centraal Comité ten tijde van de Oktoberrevolutie bestond uit verraders en spionnen. Ook de latere stalinistische leiders kunnen op de steun van De Vries rekenen. Als hij de Afghanistan-politiek van Breznjev bekritiseert, is het enkel omdat de Sovjettroepen toen niet verder zijn gegaan om “de Arabische wereld aan zich te onderwerpen.” De auteur vraagt niet hoe De Vries dit koppelt aan zijn visie op “socialisme in één land”.

Dit boek is nuttig en interessant, het biedt een beeld van de strijd en de standpunten van de partizanen die op moedige wijze het verzet tegen de nazi’s zijn aangegaan. De ideologische posities van De Vries moeten ook in het kader van de toenmalige wereldverhoudingen worden gezien met een versterking van de positie van het stalinisme. Vandaag is het stalinisme verdwenen en dat kan De Vries duidelijk niet plaatsen of verklaren. Over veel zaken zijn we het oneens met De Vries, maar uiteraard hebben we wel respect voor de rol die hij samen met zijn kameraden (ook van trotskistische strekking) heeft gespeeld in het anti-fascistisch verzet.

> video

Een reactie achterlaten