Gaan we naar ‘Der untergang’ van het Vlaams Belang?

Het zit het Vlaams Belang niet mee. Jarenlang werd de electorale zeepbel van de partij verder opgeblazen, maar vandaag lijkt de doorbraak van rechts-populistische concurrentie voor een nooit geziene leegloop te zorgen. Verschillende kopstukken van de tweede linie hebben het zinkende schip verlaten en met hen ook een pak leden. In de peilingen zakte de partij voor het eerst onder Groen en wordt nog 8,2% voorspeld.

Spectaculaire neergang
Het Vlaams Belang telde op haar hoogtepunt net iets meer dan 25.000 leden, vandaag zijn dat er minder dan 20.000. Van het hoogtepunt van 24% van de stemmen in 2004 bleef er bij de parlementsverkiezingen van 2010 nog slechts de helft over: 12,3%. Volgens de laatste peiling zou het VB vandaag nog maar goed zijn voor 8,2%. De neergang van de partij lijkt nog spectaculairder en sneller te verlopen dan haar opgang.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 lijkt Dewinter in Antwerpen amper nog aan het resultaat van zijn partij in 1988 te geraken. Toen haalde het Vlaams Blok 17,7%, 23 jaar later en na een electoraal hoogtepunt van ruim 33% staat de partij volgens een peiling van Gazet van Antwerpen op 19,5% in Antwerpen. Dewinter houdt zelf vol dat dit een “schitterende uitgangspositie” is omdat het de mogelijkheid creëert van een rechtse meerderheid van N-VA en VB, zou hij daar zelf echt in geloven? “We kunnen de beslissende factor worden! Kiest Bart De Wever voor een coalitie met Patrick Janssens, of breekt hij samen met ons de socialistische heerschappij? Dat maakt ons politiek relevant”, verklaarde hij in Humo.

In verschillende regio’s verloor het Vlaams Belang haar kopstukken, zeker in Oost-Vlaanderen heeft de partij heel wat kopmannen verloren: Francis Van den Eynde, Karim Van Overmeire, Bruno Stevenheydens,… en het vertrek van Frank Vanhecke zal zich in West-Vlaanderen eveneens laten voelen. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen is er in heel wat gemeenten een heuse leegloop. Er stappen wekelijks gemeenteraadsleden op. Een deel daarvan wordt opgevist door de N-VA, doorgaans na een ‘ontluizingsperiode’ van minstens zes maanden.

Dewinter voorzitter?
Bruno Valkeniers kijkt wellicht uit naar het ogenblik dat hij wordt opgevolgd als voorzitter van het Vlaams Belang. Er wordt gesuggereerd dat Dewinter dan zelf de voorzitterspositie zou innemen. Nu heeft hij in de praktijk al het laatste woord binnen de partijleiding. Het rechtse weekblad ’t Pallieterke heeft medelijden met Valkeniers: “Of gij nog veel arbeidsvreugde beleeft aan uw voorzitterschap, betwijfelen wij. (…) Sinds uw verkiezing tot voorzitter, hebt ge enkel nog maar slecht nieuws mogen incasseren. En bij de jongste peiling zakt uw partij, het Vlaams Belang, al goed onder de tien procent. En wat al helemaal pijnlijk is, Groen! is u voorbijgestoken. Een Groen!-scenario bij een verkiezing (waar u in een aantal provincies geen verkozenen meer zou halen) is met zo’n score geen fictie meer. “

Toen Vanhecke in 1996 Karel Dillen als VB-voorzitter opvolgde was dit deels om een tweestrijd tussen Dewinter en Annemans te vermijden. Vanhecke is intussen zelf uit het VB gestapt. Op zijn blog voorspelt hij dat Dewinter na de gemeenteraadsverkiezingen voorzitter zal worden en dat Valkeniers als parlementslid zal blijven en “dus niet ‘afgeslacht’ zal worden” want “hij heeft uitgevoerd wat FDW van hem vroeg”. De toekomst van Dewinter (FDW) ziet Vanhecke als volgt: “Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 wordt Valkeniers als partijvoorzitter opgevolgd door FDW. Hij heeft dan eindelijk ook de complete controle op de 11 miljoen euro in de VB-kas. In 2014 wordt FDW Europees Parlementslid en laat hij één van zijn dochters verkiezen tot Vlaams Parlementslid, “want de naam Dewinter moet toch op de lijst staan!”. (…) Die partij roept luid om Vlaams-nationale eenheid en samenwerking terwijl ze in eigen rangen een likwidatie- en uitsluitpolitiek doorvoerde met een brutaliteit die maar zelden eerder werd gezien.”

Definitief einde?
Zien we momenteel het definitieve einde van het Vlaams Belang als politieke factor? Wellicht zullen velen dit hopen. De leegloop van de partij waardoor schijnbaar enkel de Antwerpse gemeenteraadsfractie nog overeind blijft (en zelfs dit bastion dreigt in 2012 behoorlijk uitgedund te worden), blijft alvast aanhouden. Wellicht zullen er de komende weken nog gemeenteraadsleden volgen. Wie nog kans wil maken op een plaatsje bij andere – meer succesvolle – partijen (lees: N-VA of lokale lijsten) moet er snel bij zijn.

Het antwoord van Dewinter en co op de neergang bestaat uit een poging om opnieuw meer te provoceren en het militantisme terug op te krikken. De pogingen om een meer ‘aanvaardbaar’ gezicht te veinzen, worden steeds meer achterwege gelaten. Alleen komt dat niet zo geloofwaardig over met een Dewinter die zich al decennia in het parlementaire pluche met bijhorende levensstandaard heeft genesteld. Ook met het militantisme is het niet goed gesteld: een nationale betoging tegen de islam bracht in juni slechts een 500-tal deelnemers op de been in Lier.

Momenteel ziet het er dus niet goed uit voor het VB. Maar het zou verkeerd zijn om te denken dat dit het definitieve einde van de electorale steun voor de partij betekent. In verschillende Europese landen ging extreemrechts meermaals door diepe dalen om nadien terug te keren. Zolang er geen sterk links alternatief aanwezig is dat zich baseert op een actief verzet, blijft er ruimte voor wie zich voordoet als ‘anders dan de anderen’.

Het Oostenrijkse en Franse voorbeeld
Kijk maar naar het FPÖ in Oostenrijk. In 1999 haalde die extreemrechtse partij 27% van de stemmen en kwam het zelfs tot een coalitieregering met de conservatieve ÖVP. Het weinig sociale beleid van die regering en het protest ertegen leidden tot verdeeldheid binnen de FPÖ en een electorale kater. In 2002 haalde de FPÖ nog slechts 10,2%. Een deel van de partijleiding met voormalig voorzitter Haider scheurde af om een nieuwe formatie te vormen. Die nieuwe extreemrechtse partij kwam nooit echt van de grond, de restant van het FPÖ koos voor een radicalere koers die aanvankelijk niet tot grote successen leidde (in 2006 haalde de FPÖ 11%, in 2009 12,8% bij de Europese verkiezingen). In 2010 haalde de FPÖ bij de lokale verkiezingen in Wenen opnieuw 25,8% en de steun in de peilingen bedraagt momenteel opnieuw een eind boven de 20%.

Ook Marine Le Pen zorgt voor een ommekeer in de peilingen en kiesresultaten voor het Franse Front National. Daar was het FN op een bepaald ogenblik bij de parlementsverkiezingen gezakt tot amper 4%, maar in de peilingen voor de presidentsverkiezingen van volgend jaar zit Marine Le Pen momenteel op of boven de 20%.

Ongetwijfeld wordt in het Vlaams Belang opgekeken naar de Oostenrijkse en Franse voorbeelden. Geen enkele van die hernieuwde opmars gebeurde onder leiding van dezelfde centrale leidersfiguur die bij de eerdere electorale opmars een centrale rol speelde. Wellicht beseft ook Dewinter dat, maar het is niet zo dat er in het VB veel kandidaten zijn om een gelijkaardige rol als Dewinter in het verleden te spelen. Daarvoor zit de partijleiding net iets te vol met volgzame jaknikkers die de parlementaire wedde op zak komen steken maar zich vervolgens amper laten opmerken. De suggestie van Vanhecke dat een dochter van Dewinter het roer zou overnemen, gaat eveneens uit van de analyse dat de Franse en Oostenrijkse kentering er kwam na een vernieuwing van het politiek personeel.

De belangrijkste factor voor een nieuwe electorale groei van extreemrechts is wellicht niet zozeer de vernieuwing van het personeel en van de ‘leider’, maar wel de geloofwaardigheid van de concurrerende partijen. Marine Le Pen kon een hernieuwde FN-doorbraak realiseren op basis van het groeiende ongenoegen tegenover Sarkozy die eerder met een anti-migrantenretoriek de kaas van tussen de FN-boterham ging halen. Radicaal-links heeft het politieke potentieel van de massale bewegingen tegen de asociale contrahervormingen van Sarkozy (onder meer op vlak van de pensioenen) niet of minstens onvoldoende gebruikt om zelf een politieke factor van belang te worden. Het resultaat is dat links het slecht doet in de peilingen en meer onderling ruziet. Dat zorgt ervoor dat er een boulevard open ligt voor Marine Le Pen.

Wat na N-VA?
In Vlaanderen is het duidelijk dat de electorale zeepbel van de N-VA van Bart De Wever niet eeuwig stand kan blijven houden. Een periode van politieke onstabiliteit maakt dat een partij die in 2003 enkel in West-Vlaanderen de kiesdrempel van 5% haalde in 2010 plots meer dan 30% kan halen. De snelheid van de electorale groei is opvallend, maar de neergang kan even snel gaan. Dat merken ze vandaag bij het VB. Wat als de neergang zich bij N-VA inzet? Wie zal daarvan kunnen profiteren? De kans dat het de traditionele partijen zijn, is beperkt. Links staat in ons land nog niet erg ver. Op dit ogenblik lijkt vooral het VB door het bestaan van een zekere partijstructuur (ook al is die steeds meer afhankelijk van de riante overheidssubsidies) een kanshebber om van een neergang van N-VA te profiteren.

We moeten daar rekening mee houden en het VB niet te snel afschrijven. Anti-fascistisch verzet blijft noodzakelijk en het blijft ook nodig om een duidelijke anti-racistische strijd te leveren. Een systeem in crisis zal tot verzet leiden, maar dit zal zich niet automatisch vertalen in een actieve politieke stem voor een alternatief dat de belangen van de meerderheid van de bevolking centraal stelt. De arbeidersbeweging moet nog steeds rekening houden met de gevolgen van het neoliberale ideologische offensief van de afgelopen 20-30 jaar waarbij onze organisaties en tradities zijn aangetast.

Doorheen het actieve protest in Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Zuid-Europa en nu ook in de VS blijkt dat degelijk verzet verenigend werkt en zich niet laat beperken door etnische of religieuze grenzen. Het doorprikt de propaganda die de ‘moslimwereld’ met ‘fundamentalisme’ gelijkstelt. Het maakt duidelijk dat verandering mogelijk is door zelf in actie te komen. Tegelijk blijkt ook de dringende noodzaak om sterke arbeidersorganisaties op te zetten, ook op politiek vlak, en deze te bewapenen met een ideologisch programma voor socialistische verandering. Als de revolutie geen verdere stappen vooruit zet, laat dit ruimte voor contrarevolutionaire elementen. De golf van protest en revolte vormt wel een keerpunt: vanaf nu zal het ongenoegen niet beperkt blijven tot gelatenheid, maar komt het meer en meer tot uitbarsten in protest. Daar ligt de echte mogelijkheid om tot ‘der untergang’ van het Vlaams Belang te komen.

Geert Cool

Een reactie achterlaten