Neen, racisme is niet relatief

In neoliberale kringen gebeurt het wel meer dat racisme wordt geminimaliseerd. Als veel migranten het moeilijk hebben om werk, degelijke huisvesting,… te vinden, dan moet dit wel aan hen zelf toe te schrijven zijn. De verantwoordelijkheid voor sociale problemen wordt bij de slachtoffers gelegd in plaats van de schuldigen aan te pakken.

Afgelopen weekend was er ophef over de verklaringen van de harde tante van N-VA, Liesbeth Homans. Die verklaarde in DS Weekblad dat racisme een relatief begrip is en dat het vaak wordt gebruikt om individueel falen toe te dekken. De neoliberale redenering is eenvoudig: we hebben allemaal dezelfde kansen en wie er geen gebruik van maakt, moet de fout daarvan bij zichzelf zoeken. De opstap om vervolgens te verklaren dat werklozen eigenlijk lui zijn of in de hangmat van de sociale zekerheid vertoeven, is niet ver af. Dat de Vlaamse werkloosheid het afgelopen jaar met 10% is toegenomen, zal wel toe te schrijven zijn aan een forse toename van het aantal luiaards?

Waar sommige liberalen dit standpunt combineren met een moralistische verwerping van racisme (denk maar aan de mestkevers van Karel De Gucht en co), beperkt de N-VA van Homans en De Wever zich tot de kern van het neoliberale denken. Wie rijk is koopt een speedy pass om door het leven te surfen, wie dat niet kan, heeft het zelf gezocht.

Maar worden we wel met gelijke kansen geboren en is onze sociale positie toe te schrijven aan individueel succes of mislukking? Alle cijfers en statistieken wijzen erop dat dit niet het geval is. Verschillende onderzoeken waaronder de PISA-enquête (Programme for International Student Assessment) stellen vast dat het onderwijs in ons land bijzonder slecht scoort qua gelijkheid. Er is een grote kloof tussen de beste en slechtste resultaten, waarbij onderwijsresultaten in grote mate bepaald worden door sociale afkomst. Met andere woorden: het onderwijs reproduceert ongelijkheid in de samenleving. Van de kinderen van arme afkomst gaat 10% naar het ASO terwijl 90% van de kinderen van rijke afkomst in het ASO zit.

Armoede komt vandaag nog steeds vaker voor onder mensen van Marokkaanse en Turkse afkomst. Er zijn armoedecijfers van meer dan 50% in deze bevolkingsgroepen. Via het onderwijs raken jongeren uit deze gemeenschappen niet gemakkelijk uit de armoede. De kans op werkloosheid is ook groter, een kwart van de migranten die geen EU-nationaliteit heeft, zit zonder werk in Vlaanderen. Zelfs onder hooggeschoolde allochtonen is er een werkloosheidsgraad van meer dan 20%, terwijl dat onder autochtonen amper 3% is. Uitzendkantoren verkiezen soms mensen met een blanke huidskleur en ‘Belgische’ naam. Voor het huren van een woning is een exotische naam al evenmin een aanbeveling.

Dit heeft niets met ‘individuele mislukkingen’ te maken, maar alles met een systeem waar discriminatie ingebakken zit. Dat is geen morele kwestie, maar een onderdeel van een samenleving die er niet in slaagt om iedereen een degelijk leven en een goede toekomst aan te bieden. De tekorten onder de meerderheid van de bevolking zijn nodig om de overvloed onder een kleine minderheid superrijken te vergroten. Als tekorten verdeeld worden, komt discriminatie onvermijdelijk boven drijven. En het komt het systeem natuurlijk goed uit om meteen verdeeldheid te versterken zodat eengemaakt verzet tegen het systeem moeilijker wordt. Dat is waar Malcolm X op wees toen hij stelde: “You can’t have capitalism without racism”.

De ingebakken discriminatie wordt nog versterkt door allerhande maatregelen die de verdeeldheid sterker in het voetlicht plaatsen – denk maar aan het hoofddoekenverbod. Voor Liesbeth Homans en de N-VA heeft dat niets met racisme te maken. Als er al racisme is, moeten we vooral kijken naar ‘omgekeerd racisme’ van migranten tegenover autochtonen. Kortom, als we migranten in een verdomhoekje steken en sommigen reageren daartegen zijn zij zelf racistisch.

De vaststellingen rond de sociale positie van migranten in onze samenleving geven aan dat discriminatie een integraal onderdeel van het systeem is. Bij sommigen gaat dit gepaard met een openlijk racisme, maar doorgaans is dat niet nodig om hetzelfde discriminerende resultaat te bekomen. Met het beleid waar N-VA voor staat, wordt discriminatie versterkt. Denk maar aan de maatregel om de toegang tot een sociale woning afhankelijk te maken van kennis van het Nederlands. In plaats van te investeren in gratis en degelijk taalonderwijs, wordt nadruk gelegd op het sanctioneren van wie de taal onvoldoende spreekt.

Om discriminatie en racisme te bestrijden, moeten we ingaan tegen het systeem dat doorheen de verdeling van de tekorten ongelijkheid voedt en versterkt. Wij doen dat met een positief programma dat opkomt voor jobs, huisvesting en openbare diensten.