In Frankrijk, en bij uitbreiding een groot deel van de Franstalige wereld, woedt al enige tijd een polemiek rond de figuur Dieudonné. Die komiek heeft het vaak over politiek en is een erg controversiële commentator geworden. Dit fenomeen laat niemand onverschillig: optredens worden verboden, er worden processen opgestart tegen hem omwille van wat hij vertelt tijdens sketches die er eigenlijk geen meer zijn. Dieudonné heeft zich zowat opgeworpen tot “vijand nummer 1” van Manuel Valls, de Franse minister van Binnenlandse Zaken.
Dieudonné polariseert de meningen. Hij heeft iedereen gedwongen om kant te kiezen. Van Nathalie Arthaud van het radicaal-linkse Lutte Ouvrière over Bernard Henry Lévy, François Pirette, Nicolas Anelka tot Tony Parker. Er is een hele groep jongeren, vooral van migrantenafkomst, die al dan niet uit de volkswijken komen en een laag van werkenden die sympathie hebben voor het feit dat Dieudonné ‘tegen het systeem’ ingaat. Los van dat imago is het nuttig om na te gaan waar Dieudonné echt voor staat.
Geen nieuw fenomeen
Het is niet de eerste keer dat een artiest de Franse opinie zo polariseert. Artiesten staan niet los van de rest van de samenleving, ze zijn opgegroeid en opgeleid in die samenleving. Bovendien hebben ze een specifieke rol in de arbeidsdeling die eigen is aan het kapitalisme. Om in hun behoeften te voorzien, moeten artiesten er voor zorgen dat hun werk een publiek vindt dat de middelen heeft om het werk aan te kopen. Hoe dan ook weerspiegelt een artiest een beeld van de samenleving en de klassenverhoudingen ervan.
Een van grootste Franstalige schrijvers van de 20e eeuw was eveneens een controversieel figuur. Louis Ferdinand Céline werd in zijn tijd het voorwerp van heel wat polemieken onder Franstalige intellectuelen. Malraux schreef over hem: “Als persoon is het ongetwijfeld een eikel, maar tegelijk is hij een grote schrijver.”
Los van een verschil in proporties is het interessant om de gelijkenissen met Dieudonné te trekken. Céline was de auteur van het bekende en prachtige “Voyage au bout de la nuit” (Reis naar het einde van de nacht). Dat boek kreeg lof van alle critici. De stijl van Céline werd gekenmerkt door enkele specifieke elementen, het belangrijkste is het feit dat hij volkstaal gebruikte terwijl zijn tijdgenoten er een sport van maakten om zoveel mogelijk academische taal boven te halen. De controverse rond Céline ging rond het feit dat hij bekend stond als een notoire racist, antisemiet en een misantroop (een mensenhater).
Zijn opstelling tijdens de Duitse bezetting in Wereldoorlog Twee was controversieel, hij werd beschuldigd van collaboratie. Hij gebruikte zijn enorme talenten ook voor virulente antisemitische teksten als “Bagatelles pour un massacre” (Details voor een bloedbad, 1937) of “L’école des cadavres” (De school der lijken, 1938). Hij omschreef zichzelf als “vijand nummer 1 van de joden”. De Russische revolutionair Leon Trotski zei over hem in 1933: “Louis-Ferdinand Céline is de grote literatuur binnen getreden zoals anderen hun eigen huis betreden. Het is een rijpe man die kan buigen op een groot aantal waarnemingen als arts en als kunstenaar. Hij beschikt over een onverschilligheid tegenover de academici, heeft een uitzonderlijk gevoel voor het leven en de taal. Op die basis schreef Céline een boek dat zal blijven, zelfs indien er anderen op hetzelfde niveau worden geschreven. ‘Voyage au bout de la nuit’ is een roman van het pessimisme, ingegeven door de angst voor het leven en meer door vermoeidheid door het leven dan door een opstandigheid. Een actieve revolte is verbonden met hoop. In het boek van Céline is er geen hoop.” (vrije vertaling).
Net als Céline is Dieudonné iemand met heel wat talent. Veel critici omschrijven hem als de meest getalenteerde komiek van zijn generatie. Hij had het in zijn eerste optredens met Elie Semoun steeds over het dagelijkse leven van jongeren in volkswijken. Op die basis begon hij ook uitspraken te doen over de politieke situatie. Als we de evolutie van de humor van Dieudonné sinds het begin van zijn carrière in de jaren 1990 bekijken, is de gelijkenis met de aftakeling van de economische en sociale situatie in Frankrijk opvallend. Die aftakeling komt des te harder aan in de volkswijken waar de afbouw van de sociale zekerheid met het sluiten van scholen, sociale woningen, ontspanningsmogelijkheden, openbaar vervoer,… zware gevolgen heeft. Sinds de jaren 1980 stapelen werkloosheid en sociale uitsluiting zich op. Denk maar aan de sluiting van de Renault-fabriek in Boulogne-Billancourt. De wortels van de problemen bevinden zich wel degelijk in het economische systeem.
Artiest als weerspiegeling van de samenleving
We kunnen ons laten gaan in het beledigen van de nefaste humor van Dieudonné of hem boycotten zoals een deel van het Franse establishment dat wil. Maar dat biedt geen antwoord op de redenen waarom mensen sympathie hebben voor zijn ‘rebelse anti-systeem’-imago. De Franse interventie in de Centraal-Afrikaanse republiek is de vierde militaire operatie op het Afrikaanse continent. Nadat de Franse burgerij steun gaf aan leiders die ze beweerde te bestrijden, is ze slecht geplaatst om moraliserende lessen aan Dieudonné te geven.
De meeste jongeren die opkijken naar het zogenaamde anti-imperialisme van Dieudonné hebben in hun wijken nog geen echte anti-imperialisten gezien, namelijk anti-imperialisten die beseffen dat de vijand van onze vijand niet noodzakelijk een vriend is. Onze enige vrienden zijn diegenen die actief opkomen voor de belangen van de werkende klasse tegen diegenen van de klasse die de hefbomen van de economie in handen heeft. Bij gebrek aan een sterke echte anti-imperialistische kracht is er sympathie voor Dieudonné op dit vlak. Het heersende establishment beschikt over tal van pionnen die niet aarzelen om misdaden te begaan. Waarom zouden we, denken veel medestanders van Dieudonné, dan kritiek geven op Dieudonné als hij Assad in Syrië of Ahmadinejad in Iran verdedigt, of op een ander vlak aan Chavez in Venezuela? Het is een teken dat het klassenbewustzijn en een begrip van strijdmethoden waarmee efficiënt tegen het kapitalistische systeem kan ingegaan worden, moeten heropgebouwd worden.
Dieudonné herneemt heel wat verkeerde opvattingen die aanwezig zijn in het bewustzijn van deze sociale lagen: van complottheorieën tot negationisme. Het bevestigt het verlies aan autoriteit van de gevestigde instellingen van de burgerij of het falen van de gevestigde politiek. Het verwarde antisemitisme van Dieudonné is onder meer verbonden met de impasse in de Palestijnse kwestie.
Dieudonné verenigt het geheel van opvattingen en analyses die in de plaats kwamen van een klassenbewustzijn. Bij gebrek aan een correcte theorie dreigt steeds het gevaar van praktische fouten. Na de moord op de jonge antifascist Clément Méric dacht Dieudonné dat het goed was om de moordenaar Esteban Morillo en zijn neofascistische groep te verdedigen. Die groep was verbonden met Serge Ayoub en zijn Jeunesses Nationalistes Révolutionnaires (JNR). Dat zou oudere inwoners van de volkswijken moeten verontrusten, want het was met Ayoub (beter bekend onder de naam ‘Batskin’) en co dat ze op straat te maken kregen.
Dieudonné, een artiest die onze klasse en onze belangen niet verdedigt
Dieudonné maakt geen deel uit van onze sociale klasse. Het is een zakenman die de rol van volks ‘slachtoffer’ van het systeem speelt. Voor de jaren 1980 en het neoliberale beleid (gebaseerd op massale werkloosheid om de kracht van de arbeidersbeweging te breken en druk te zetten op de lonen), waren de volkswijken samengesteld uit heel wat migranten die vaak het vuilste en hardste werk in de fabrieken deden. Ze werkten als laders en lossers, mijnwerkers, arbeider aan de lopende band, dokwerker of huishoudpersoneel. De immigratie in Frankrijk bestond – en bestaat nog steeds – vooral uit proletarische lagen van gewone werkenden. Vrouwen en mannen die met hun hard labeur hebben bijgedragen aan de rijkdommen waar de Franse kapitalisten mee zijn gaan lopen.
Dat is niet het wereldje van Dieudonné. Hij geeft voorstellingen waarvoor je aan het loket 40 euro voor een zitje moet betalen. Er zijn operavoorstellingen die zogezegd voor de burgerij voorbehouden zijn, maar waar je goedkoper aan een zitje raakt. Hij heeft een ‘systeem Dieudonné’ opgezet waarbij hij zelf een merk is. Ieder schandaal is goed voor de marketing. Het zou interessant zijn om het vermogen van de man te kennen om te weten of hij op het einde van de maand soms ook in de problemen komt…
Hij is erin geslaagd om zich als anti-systeem voor te doen omdat diegenen die het systeem zouden moeten bestrijden dat niet meer doen. De arbeidersorganisaties hebben de strijd tegen het kapitalisme opgegeven en daarbij ook het ideologische en sociale kader van arbeidersstrijd. De vakbondsleidingen en de linkse partijen, in de eerste plaats de PS en de PCF, hebben diegenen die het verste af staan van de werkvloer al langer aan hun lot overgelaten. Dat was slechts een opstap om de volledige arbeidersklasse aan haar lot over te laten. Het liet ruimte aan een hele reeks reactionaire organisaties om ingang te vinden in de volkswijken. PCF-leider Marchais had het in zijn tijd (in 1981) al over ‘nationale voorkeur’. Het is niet verwonderlijk dat migrantenjongeren zo’n partij niet zien als hun partij.
Dieudonné verdeelt de arbeidersklasse meer dan dat hij ze verenigt. Hij heeft zich uitgesproken tegen het openen van het huwelijk voor iedereen en verdedigt een bijzonder conservatief beeld op het gezin en inzake morele waarden. Dat is nochtans net een van de ideologische instrumenten die de burgerij inzet om ons onder de knoet te houden. Het klassieke gezin laat de kapitalisten onder meer toe om de socialisatie van huishoudelijk werk niet te moeten betalen. Het establishment doet zich voor als de historische bestrijder van slavernij en kolonisatie, maar het vertrekt van dezelfde morele waarden als de vroegere slavenhouders en kolonisten.
Als artiest is Dieudonné niet de oorzaak maar een symptoom. Om te strijden tegen de oorzaken die maken dat zo’n fenomeen kan groeien, zal enkel een programma dat de belangen van de werkenden en hun gezinnen verdedigt efficiënt zijn. Zo’n programma moet zich keren tegen het kapitalisme in Frankrijk en de rest van de wereld.
De opbouw van een nieuw instrument van collectieve discussie van de werkenden, jongeren en uitkeringstrekkers is nodig om ons te ontdoen van verkeerde oplossingen en om ons te verenigen om samen in te gaan tegen de echte vijand: de 1% aan de top van deze samenleving.
Tenslotte nog een citaat van Trotski over Céline: “Celine is zoals hij is, het resultaat van de Franse realiteit en de Franse roman. Hij hoeft er zich niet voor te schamen. Het Franse genie heeft in de roman een ongelijke uitdrukking gevonden. Vanaf Rabelais, zelf ook een dokter, ontstond er een prachtige dynastie van meesters in de epische proza, een dynastie die zich vier eeuwen lang vertakte, van de brede lach van de levenslust tot de wanhoop en verlatenheid, van de dageraad tot het putje van de nacht. Céline zal geen ander boek schrijven dat zo’n afkeer tegenover de leugen toont en zo’n wantrouwen tegenover de waarheid. Deze dissonantie moet worden opgelost. De kunstenaar zal zich ofwel aanpassen aan de duisternis of hij zal de dageraad zien.” (vrije vertaling) Dieudonné heeft resoluut gekozen voor de duisternis. De komende strijd van de Franse werkende bevolking, die over grote revolutionaire tradities beschikt, zal duidelijk maken wat daarvan overeind blijft.
Slotbemerking: in een volgend artikel zullen we dieper ingaan op de kwestie van zionisme en antisemitisme.
Alain (Namen)