Geschiedenis van Blokbuster

Blokbuster: van anti-fascisme naar anti-kapitalisme! Hieronder publiceren we een tekst met een korte geschiedenis van Blokbuster tussen 1991 en 2001, de eerste tien jaar van Blokbuster.

bbges1

Vandaag zien we een groei van de anti-kapitalistische beweging in tal van landen. Er waren massale betogingen in Seattle of recent nog in Genua. Genua betekende een belangrijke stap voor de anti-globaliseringsbeweging (of de anti-kapitalistische beweging). 300.000 manifestanten, voornamelijk Italianen, betoogden tegen het beleid van de G8, maar evenzeer tegen het rechtse beleid van Berlusconi. Een logische vraag is echter: hoe is het mogelijk dat in een land met een dergelijk actief verzet tegen rechts die rechterzijde de vorige verkiezingen kon winnen waardoor Berlusconi premier geworden is. Ook in Vlaanderen merken we een groeiend verzet tegen het kapitalisme. En dat op een ogenblik dat het Vlaams Blok recordscores behaalt. Hoe is dit mogelijk? Om daarop te antwoorden is het belangrijk om terug te kijken naar de ontwikkelingen in de jaren ’90.

1991: oprichting van Blokbuster 

bbges2In de zomer van 1991 werd Blokbuster opgericht door Militant Links (toen noemde Militant Links nog ‘Vonk’). In de jaren ’80 kende het Vlaams Blok reeds een beperkte groei in de verkiezingen. Zeker in Antwerpen was er een doorbraak bij de gemeenteraads-verkiezingen van 1988 toen het Blok reeds 20% scoorde. In de aanloop naar de verkiezingen van november 1991 was duidelijk dat dit zou herhaald worden op een Vlaams niveau. De besparingspolitiek van de CVP-SP-VU coalitie was bijzonder onpopulair. De sociaal-democratie was in 1987 in de regering gekomen nadat het de verkiezingen had gewonnen na een harde strijd rond het Sint-Annaplan in 1986. Nu waren ze mee verantwoordelijk voor het rechtse beleid.

Een bijkomende factor in 1991 was de val van de Berlijnse Muur en de euforie van de kapitalisten dat hun systeem het enige was. Sommigen spraken zelfs van “het einde van de geschiedenis”. De val van het Oostblok had een bijzonder grote ideologische impact. Het leidde tot heel wat verwarring waarbij een groot deel van de bevolking zich neerlegde bij het kapitalisme of zich beperkte tot acties in de marge om beperkte veranderingen te eisen. Binnen het politieke wereldje leidde dit tot een draai naar rechts van de leiding van de voormalige arbeiderspartijen zoals de SP (door het verdwijnen van een actieve basis in de samenleving). In andere landen, zoals Italië, zagen we zelfs een volledige versnippering van het politieke landschap met het verdwijnen van alle traditionele partijen die opgingen in nieuwe formaties.

De ideologische verwarring gecombineerd met een verzwakte arbeidersbeweging en een sociaal-democratie die zich opwierp als de grootste pleitbezorgers van een besparingspolitiek, zorgden ervoor dat er een politiek vacuüm ontstond. De georganiseerde linkerzijde moest een aantal slagen incasseren terwijl reactionaire krachten een gehoor vonden onder de bevolking. Het Blok werd door een deel van de bevolking gezien als een alternatief tegenover de traditionele partijen die verantwoordelijk gesteld worden voor de sociale problemen.

Het Vlaams Blok komt recht uit de traditie van collaboratie met de nazi-bezetters in de jaren ’40. De beperkte overblijfselen van de radicaal-rechtse Vlaamse Beweging groepeerden zich aanvankelijk in de CVP en vanaf haar oprichting in de Volksunie. Daar bouwde de groep rond Karel Dillen een sterk kader op dat later in staat zou zijn een eigen partij op te richten. Tegen de stroom in werd het toekomstig Vlaams Blok partij-apparaat opgebouwd via allerhande omwegen als de radicale militie VMO of nevenorganisaties zoals Were Di. Pas eind jaren ’70 komt het effectief tot een partij, het Vlaams Blok. Met het aanwenden van een anti-migrantenstandpunt en door de afwezigheid van een radicale oppositie tegen het beleid kan het Vlaams Blok sterk groeien vanaf de jaren ’80, zeker nadat ook de SP uit de oppositie verdween in 1987.

De electorale doorbraak van 24 november 1991, de eerste beruchte Zwarte Zondag, was bijgevolg te voorspellen. De commentatoren en ook heel wat linkse organisaties vielen uit de lucht toen het effectief gebeurde in november 1991. Wij waren echter voorbereid en hadden reeds in de zomer van 1991 de discussie opgestart om een onafhankelijke jongerencampagne te lanceren tegen het Vlaams Blok rond een aantal centrale eisen: “jobs, geen racisme” en “32-urenweek zonder loonsverlies”. In de zomer van 1991 werden de eerste activiteiten van Blokbuster georganiseerd, toen nog op een erg bescheiden schaal. Er waren hoogstens een paar tientallen jongeren betrokken bij de oprichting van Blokbuster.

Door de discussie al te voeren over een antifascistische jongerencampagne en door reeds klaar te staan met de eerste jongeren die acties organiseerden namen we voorsprong op anderen die na de kater van de Zwarte Zondag zouden inspelen op de vlug ontwikkelende anti-racistische beweging.

Blokbuster: een strijdorganisatie.

De bedoeling van Blokbuster was van bij het begin reeds het organiseren van jongeren op lokaal vlak om acties te organiseren of te ondersteunen tegen het Vlaams Blok. Daarbij brachten wij sociale eisen naar voor als antwoord op het rechtse beleid dat de groei van extreem-rechts mogelijk maakt. Blokbuster werd een instrument van duizenden jongeren om hun woede tegen het Vlaams Blok om te zetten in actie.

We vonden het belangrijk om ons niet te beperken tot een petitie-campagne (zoals Objectief) of ons te beperken tot een discussiegroep van academici en politici (zoals Charta ’91). Onder jongeren was er een grote bereidheid om acties te ondernemen en dus boden wij een middel aan dat daaraan beantwoordde. Daarnaast vonden we het belangrijk om een aantal duidelijke eisen naar voor te brengen zodat we niet zouden gezien worden als deel van het politieke establishment dat mee verantwoordelijk is voor tal van problemen waarop het Vlaams Blok als een schimmel kan groeien. Het was positief dat er erg brede initiatieven waren zoals Hand in Hand, maar die grote betogingen bleven beperkt tot een vage morele veroordeling van het Blok. Op zich hebben we daar zeker niets op tegen, integendeel. Maar als strategie om het Blok effectief te bestrijden schiet het tekort zeker als de politici die mee verantwoordelijk zijn voor het rechtse beleid mee opstappen in die betogingen.

De acties van Blokbuster waren voornamelijk kleinere lokale acties in ongeveer alle Vlaamse steden. Daarnaast organiseerden we mee twee grote nationale manifestaties. De eerste grote betoging was die van oktober 1992 toen we mobiliseerden naar een internationale jongerenbetoging tegen racisme. De anti-racisme beweging was niet beperkt tot een Vlaams gegeven, ook elders werd campagne gevoerd. Wij vonden het belangrijk om via de YRE (Youth Against Racism in Europe) het idee te versterken dat we de fascisten enkel kunnen verslaan als we ons internationaal organiseren. De oorzaken voor de groei van extreem-rechts zijn voornamelijk sociale oorzaken. Op de internationale betoging van 1992 slaagden we erin om zo’n 40.000 jongeren uit heel Europa te mobiliseren! Het betekende de lancering van YRE in heel Europa als een internationale organisatie. Een jaar na de internationale betoging was er de Jongerenmars voor Werk. Begin jaren ’80 waren er een aantal dergelijke jongerenmarsen. Wij vonden het belangrijk om de anti-racistische beweging te koppelen aan de beweging voor sociale eisen die we zagen in die jongerenmarsen voor werk. Vandaar het idee van een Jongerenmars voor werk en tegen racisme. Dit gaf meteen ook een idee hoe we het Vlaams Blok kunnen bestrijden. De Jongerenmars van oktober 1993 had meer dan 5000 aanwezigen.

Op lokaal vlak organiseerden we begin jaren ’90 meer dan 50 comités van Blokbuster met in totaal ongeveer 2000 leden. Het initiatief voor Blokbuster kwam nochtans vanuit de toen erg kleine Militant Links groep! In 1992, 1993 en 1994 werd telkens op 24 november (de herdenking van de Zwarte zondag van 1991) een scholieren- en studentenstaking georganiseerd. Wij namen daartoe het initiatief in heel wat steden (zoals Oostende, Brugge, Roeselare, Kortrijk, Tielt, Aalst, Aarschot,…) of namen deel aan samenwerkingsverbanden (Gent, Antwerpen,…).

Een actiemethode die veel gebruikt werd, was het organiseren van betogingen aan iedere meeting of publieke bijeenkomst die het Vlaams Blok wilde doen. Dit was belangrijk om de druk te verhogen waarbij het niet evident is om actief te worden als Vlaams Blokker. Het Blok kende enerzijds wel een belangrijke electorale groei, maar slaagde er anderzijds niet in om dat om te zetten in een grote actieve basis vergelijkbaar met die van andere partijen. Dat wijst op een enorme zwakte van het Blok. Wij maakten er alvast geregeld gebruik van om duidelijk te maken dat bij iedere bijeenkomst van het Vlaams Blok meer tegenstanders konden gemobiliseerd worden dan Blokkers!

Campagnes tegen fascistisch geweld

Na de opgaande faze van de anti-racistische beweging (’91-’95) viel deze beweging min of meer stil. Voor een aantal fascisten was dit het startsignaal om over te gaan tot een meer openlijk gewelddadige politiek. Brugge was de eerste stad waar fascisten opnieuw op straat marcheerden, linkse café’s aanvielen, een anti-Shell actie in commandostijl uit elkaar sloegen,… Later werd ook aan de Gentse universiteit een dergelijke terreurcampagne gevoerd. Dit gebeurde steeds door individuen en/of organisaties die in feite deel uitmaken van het Blok. Toen het geweld teveel persaandacht kreeg distantieerde het Blok zich steevast, ondanks duidelijke bewijzen van een band. Blokbuster wees toen op de dubbele taktiek van het Blok. Terwijl ze zich in het p arlement een salonfähig imago probeerde aan te meten gecombineerd met een propaganda waarin het zich voorstelt als de partij van de kleine man, ging het Blok anderzijds over tot intimidatie, geweld, valse beschuldigingen,… om politieke vijanden uit de weg te ruimen. De enige manier om het fascistisch geweld te stoppen bestond erin een grootse campagne op te zetten. Dat gebeurde in Brugge in ’97, waar het Comité tegen fascistisch geweld 600 betogers op de been bracht en doorheen een nationale campagne zodanige druk zetten op de fascisten dat én van de leiders van het NJSV (jongerenorganisatie van het Blok), Jeroen Mol, een bomaanslag pleegde op zichzelf om Blokbuster te beschuldigen, maar al vlug zelf door de mand viel. In ’98 bracht een betoging tegen fascistisch geweld in Gent 1000 antifascisten in actie. Door een erg actieve campagne kon ook hier de linkerzijde het zelfvertrouwen terugwinnen en kon extreem-rechts teruggedrongen worden. Ze slaagden er niet in meer dan 100 sympathisanten te mobiliseren voor hun jaarlijkse NSV-betoging. Dit leidde er toe dat de fascisten het zelfvertrouwen verloren om over te gaan tot gewelddaden. Uiteraard kan dat terugkomen, maar als vlug gereageerd wordt, kan vermeden worden dat dit uit de hand loopt en dat andersdenkenden zich niet meer kunnen organiseren. De betoging van de 1000 anti-fascisten in Gent trok zelfverzekerd door de stad, zelfs even halt houdend aan de uitgebrande Roeland. Dit voormalige Vlaams Blok café was in de vlammen opgegaan. Het Blok beweerde dat het vuur door linkse militanten was aangestoken die hierdoor verantwoordelijk waren voor een poging tot moord op de inwonende Vlaams Blokkers in de kamers boven het café. Blokbuster wees er onmiddellijk op dat de brand wellicht het werk was van de fascisten zelf. Er was reeds een tijdje onenigheid in het rechtse kamp met een aantal fascisten die het NSV te zacht vonden en zich omvormden tot de ‘Vlaamse Jongeren Gent’. De uitbater van ‘De Roeland’ wou het NSV niet meer toelaten in z’n café nadat hij kant koos van de radicalere groep. Een ander probleem voor de uitbater van ‘De Roeland’ was van financiële aard: het café maakte verlies en hij zat in de schulden. Na een aantal weken bleken de aanwijzingen die Blokbuster naar voor bracht correct te zijn en moest de uitbater van het café toegeven dat hij zelf de brand had aangestoken!

brugge
Tegen het rechtse beleid

Vanaf 1995 kreeg Blokbuster een breder imago. We hielden ons niet langer beperkt tot één thema maar probeerden ook rond een aantal andere thema’s te werken. De centrale idee daarbij was dat we met het stilvallen van de anti-racistische beweging Blokbuster zouden omvormen tot een anti-kapitalistische jongerencampagne. In 1996 organiseerden we in Aalst en Aarschot scholierenstakingen tegen de besparingen in het onderwijs. Na de beweging tegen de besparingen in het Franstalig onderwijs maakte de Vlaamse regering zich klaar om eenzelfde beleid door te voeren in het Vlaamse onderwijs. De mogelijkheid was dus bijzonder reeël dat er ook in Vlaanderen een golf van protest zou ontstaan. Met de scholierenstakingen in Aalst en Aarschot wilden we in twee steden een test doen in hoeverre we de campagne rond dit thema al konden opstarten en wat de reacties waren. We wilden bovendien via deze weg beter voorbereid zijn om tussen te komen eens er effectief een protestbeweging zou ontstaan. De Vlaamse regering had het Waalse voorbeeld echter bijzonder grondig bestudeerd en opteerde voor een “salami-taktiek”: hier en daar telkens op verschillende niveau’s geleidelijke kleine besparingen doorvoeren. Het voornaamste wapen tegen een veralgemeende beweging bestond bijvoorbeeld uit de enveloppe-financiering waardoor iedere instelling zelf de besparingen moest doorvoeren. Er kwam in Vlaanderen geen veralgemeende beweging in het onderwijs, maar in de beperkte protesten die plaatsvonden speelden we met Blokbuster een belangrijke rol.

In 1998 werd door Militant Links in Gent het initiatief genomen voor een campagne tegen de prijsverhoging van de vuilzakken na de privatisering van de huisvuilophaling. Deze campagne was bijzonder belangrijk als test voor campagnes in wijken waar het Vlaams Blok bijzonder hoge scores haalt bij de verkiezingen. In de armere wijken is er een grote leegte qua politieke activiteit. De traditionele partijen hebben deze wijken jaren lang links laten liggen en het Vlaams Blok dat er monsterscores haalt slaagt er niet in om een actieve kern op te zetten. Ook de linkse organisaties die je in allerlei gedaantes terugvindt aan de universiteiten zijn niet te bespeuren in de arme volksbuurten. Met de campagne tegen de prijsverhoging van de vuilzakken konden we in de praktijk uittesten in hoeverre we Blok-kiezers konden overtuigen. Het aanbieden van een concrete campagne waarin het verschil met het Blok duidelijk gemaakt wordt was daarbij erg belangrijk. Het Blok beweerde wel tegen de prijsverhoging te zijn maar deed niets in de praktijk en had zelfs meegestemd voor de privatisering van de afvalophaling. Dit werd gebruikt op de wekelijkse betogingen waar als vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid commerciële vuilzakken werden gebruikt in plaats van de officiële zakken. In die betogingen stapten zowel Belgen als migranten op. Dit was een bijzonder sterk wapen tegenover racistische vooroordelen. Tegenover de verdeel-en-heers strategie waarbij de armsten tegen elkaar opgezet worden op basis van afkomst maakte het immers duidelijk dat we in die armere wijken samen moeten opkomen tegen het beleid van het stadsbestuur. In deze campagne zijn we tal van Vlaams Blok kiezers tegengekomen waarvan we er een aantal zelfs overtuigd hebben om actief te worden in Militant Links en Blokbuster.

Anti-kapitalistisch.

Eind jaren ’90 merkten we een groeiende openheid onder jongeren voor anti-kapitalistische ideeën en acties. Seattle was geen alleenstaand gegeven ver weg in de Verenigde Staten. In oktober ’99 merkten wij reeds een groeiende interesse onder studenten. Dit zorgde ervoor dat we in Gent in de aanloop naar een betoging op 9 november ’99 tegen een Blok-meeting (op de herdenkingsdag van de Kristalnacht) een bijzonder positieve inschatting maakten van de mogelijkheid voor een succesvolle betoging. Andere linkse krachten waren sceptisch en vreesden het ergste. Onze verwachtingen bleken echter correct te zijn: 1000 jongeren betoogden door de Gentse straten! De slogan ‘Vlaams Blok, rot op’ probeerden we op deze betoging te vervangen door een bredere slogan: “Werkloosheid? Neen! Armoede? Neen! Woningnood? Neen. Wij vechten voor iets beter”. De oude slogan voldeed niet meer aan een situatie waarbij in steden als Gent 20% van de bevolking voor het Blok stemt. We stelden dat het noodzakelijk was dat de anti-racistische beweging een alternatief naar voor bracht en wilden de discussie opstarten over een alternatief dat bereid is de belangen van de bevolking te verdedigen en campagnes daartoe te organiseren in de wijken, op de bedrijven, in de scholen, aan de unief,…

In de verkiezingscampagne naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 toe hielden we een hele reeks acties aan Vlaams Blok meetings of namen we deel aan betogingen. O.a. in Harelbeke, Oostende, Antwerpen, Gent, Leuven,… waren er acties. De centrale idee die we met de Blokbusters naar voor brachten was dit van de nood aan een “linkse oppositie tegen het rechtse beleid”. Ook in het licht van de regeringsdeelname van de FPÖ in Oostenrijk werd dit naar voor gebracht. In 1994 haalde het Blok een eerste doorbraak bij gemeenteraadsverkiezingen. In 2000 werd dit nog versterkt. Bij de installatie van de nieuwe gemeenteraden in 1995 waren er vrij massale protesten in alle belangrijke steden. In januari 2001 was het jammer genoeg veel rustiger. Blokbuster organiseerde acties in een aantal steden (zoals Turnhout en Oostende) of nam deel aan acties (Antwerpen).

Ook in meer traditionelere anti-Blok acties zoals de acties tegen Roeland Raes aan de RUG brachten we nood naar voor van een sociaal programma. Tegenover de aanstelling van Roeland Raes in de raad van bestuur van de RUG brachten wij de nood naar voor van echte studenteninspraak in plaats van de beperkte inspraak die er vandaag is. Daarnaast brachten we de noodzaak naar voor van campagnes tegen het rechtse beleid van de Paars-groene regering. Wij stelden daartegenover de eisen van een degelijke job voor iedereen, de bouw van sociale woningen, gratis en degelijk onderwijs voor iedereen,… Enkel via die weg zouden we ervoor kunnen zorgen dat het Blok electoraal achteruit zou gaan waardoor we het Blok uit de politieke vertegenwoordiging in de Raad van Bestuur zouden kunnen krijgen. In de loop van deze campagne waren er bijzonder verhitte discussies onder de antifascisten. Een aantal onder hen stelde bijzonder veel hoop in allerhande vage beloftes van de regeringspartijen. Ze waren daartoe zelfs bereid om de blokkade-acties stop te zetten. Wij stelden dat we enkel kunnen vertrouwen op die krachten waar we zeker van zijn en dat is de mobilisatie van de studenten. Toen een meerderheid op het Anti-Raes comité stemde voor het stopzetten van de blokkade-acties riepen wij op om daarover op de actie zelf met alle aanwezigen te debateren en daar te beslissen in een stemming, waarbij wij zouden pleiten voor een blokkade. Uiteindelijk is dat niet nodig geweest. De uitschuiver van Roeland Raes die in een interview met de Nederlandse televisie de systematiek van de holocaust in twijfel trok betekende een belangrijke stap vooruit voor de campagne tegen Raes. Mee op basis van informatie door Blokbuster verstrekt aan de interviewer werd Roeland Raes in dat interview tot straffe uitspraken gebracht. Het wees op een dubbelzinnige positie van de Blok-leiding: enerzijds steunt een grote meerderheid van die leiding de ideeën van Raes, maar anderzijds moeten ze rekening houden met de realiteit dat een meerderheid van hun kiezers het daar niet mee eens is. In naam van de taktiek moest Roeland Raes bijgevolg aftreden als ondervoorzitter van het Vlaams Blok, als senator en uiteindelijk ook als bestuurder van de RUG!

Hun anti-fascisme en het onze.

Het puur morele anti-fascisme leidde tot ideeën zoals de nood aan een cordon sanitaire rond het Blok of de nood om het Blok te verbieden.

Over het cordon sanitaire schreven we naar aanleiding van de regeringsdeelname van het FPÖ in Oostenrijk: “Het cordon sanitaire is zowat het enige verweermiddel waarmee de traditionele partijen extreem-rechts van de macht houden. De cruciale vraag blijft echter welke politiek men dan voorstelt. Het is juist de anti-sociale politiek van de traditionele partijen die de groei van extreem-rechts mogelijk maakt. Uiteraard zijn wij tegen iedere samenwerking met het Blok. Daar waar het cordon sanitaire doorbroken wordt, zullen wij er alles voor doen om dat te verhinderen bvb. door de mobilisatie van jongeren en arbeiders. We moeten echter beseffen dat we voor de strijd tegen het Blok niet moeten vertrouwen op de uitvoerders van de politiek die aan de basis ligt van het electoraal succes van het Blok.” Ook andere schijnoplossingen als een proces tegen het Vlaams Blok bieden geen oplossing voor de problemen die aan de basis liggen van de groei van het Blok.

Daartegenover stellen wij de noodzaak van een sterke linkse oppositie als antwoord op de groei van extreem-rechts. Het voorbeeld van de eerste regering-Berlusconi is daarbij van enorm belang. In Italië kwam begin jaren ’90 de fascistische MSI in de regering. Dit gebeurde nadat alle traditionele partijen een enorme crisis hadden ondergaan (het verdwijnen van de sociaal-democratie en de christen-democratie, omvormen van de communisten in de PDS,…) voornamelijk omwille van corruptie en de reactie van de bevolking daartegen. De anti-corruptie beweging zorgde ervoor dat een alliantie met de neo-fascistische MSI van Fini in de regering kwam onder leiding van Berlusconi. Hierover schreef ‘De Militant’ (dec.-jan. 94-95, nr. 137): “Het succes van de neo-fascisten was te wijten aan de uitzichtloze crisis van Italiaans economisch en politieke weefsel. De stemmen voor de Nationale Alliantie waren geen stemmen voor fascisme, maar tegen corruptie, misdaad, saneringen en werkloosheid. De neo-fascisten begrepen dat er geen basis bestond voor een open fascistische partij. Daarom verborgen ze zich achter een democratisch masker ondermeer door de verbrande naam MSI te veranderen in het neutralere Nationale Alliantie. Van een fascistische reactie met een massabasis vergelijkbaar met de jaren ’20 en ’30 was helemaal geen sprake”. Dit betekende echter niet dat we gelaten reageerden op deze situatie, er werd in De Militant tevens gewezen op de “noodzaak van een onverzoenlijke strijd tegen neo-fascisten en iedere vorm van racisme”. De sterke interne verdeeldheid in die regering maar vooral de massale mobilisaties van arbeiders eind ’94 maakten dat de regering Berlusconi vlug ten val kwam. De kracht die Berlusconi ten val bracht was niet de traditionele politici, maar was de georganiseerde arbeidersklasse die protesteerden tegen het besparingsbeleid.

Als Berlusconi vandaag opnieuw eerste minister geworden is in Italië is dat enkel en alleen het gevolg van een falen van de linkerzijde om na de val van Berlusconi in 1995 effectief te breken met de neo-liberale besparingslogica. De PDS die in de regering kwam voerde hetzelfde rechtse beleid uit. Het werd daarin veel te lang gesteund door de radicalere linkse PRC. De ontgoocheling in de linkerzijde maakte een nieuwe extreem-rechtse overwinning mogelijk. Maar de beweging in Genua maakte reeds duidelijk dat dit niet direct een luxueuze positie is voor Berlusconi: het verzet tegen zijn beleid is enorm groot en aan het groeien.

De toekomst van Blokbuster.

In de jaren ’90 zagen we voornamelijk one-issue bewegingen die zich beperkten tot één thema en daarrond meestal een vrij beperkt programma hadden. Met Blokbuster probeerden we de afgelopen jaren reeds om dat te doorbreken en een breder anti-kapitalistisch programma aan te nemen. Het triomfalisme van de kapitalisten van begin jaren ’90 komt vandaag onder druk van een groeiend verzet tegen de bekendste instellingen van het kapitalisme. Na de betogingen in Seattle zagen we protesten tegen de EU in Nice en Göteborg, tegen het Wereldeconomisch Forum in Melbourne, tegen de G8 in Genua,… De economische recessie in Zuid-oost Azië in 1998 en daarna in Latijns-Amerika, Turkije, Rusland,… maakten bovendien duidelijk dat het kapitalisme niet in staat is om vooruitgang te bieden aan een grote meerderheid van de wereldbevolking. Vandaag zien we zelfs onder de meest burgerlijke economen een groeiend besef dat het kapitalisme ook in de VS en Europa in een diepe recessie kan terecht komen in de komende periode.

De tegenbeweging tegen het kapitalisme dat niets te bieden heeft voor een grote meerderheid van de bevolking is van cruciaal belang voor de anti-fascistische beweging. In Vlaanderen hebben we de afgelopen tien jaar relatief weinig strijdbewegingen gezien onder jongeren. De anti-fascisme beweging was het meest prominente. Het is daarom belangrijk dat we de anti-fascisme beweging linken aan de ontwikkelende openheid voor anti-kapitalistische ideeën. De beweging tegen het kapitalisme, bijvoorbeeld bij de protesten tegen de EU-toppen in België, kan zich baseren op de voorbije acties en campagnes en daaruit ook een aantal lessen trekken. Een cruciaal punt daarbij is volgens ons de noodzaak om ons niet te baseren op de burgerlijke partijen maar om op een duidelijke onafhankelijke positie tegenover de traditionele partijen te staan. Vandaag merken we dat de traditionele politici een zogenaamde constructieve dialoog willen aangaan met de betogers. Waarover willen ze constructief dialogeren? Over hun beleid dat juist het voorwerp vormt van de protesten? Wat zullen ze daar constructief over zeggen? De pogingen om een deel van de anti-globaliseringsbeweging te recupereren moeten van antwoord gediend worden. We mogen niet toegeven aan diegenen tegen wie we betogen maar integendeel gebruik maken van het groeiende verzet om de discussie over de nood aan een politiek verlengstuk onder bredere lagen te gaan voeren.

De test voor iedere organisatie wordt gevormd door haar tussenkomst in bewegingen en haar capaciteit om een richting vooruit aan te geven. Begin jaren ’90 lanceerde Militant Links daartoe de Blokbuster-campagne. Dat beantwoordde aan de situatie van de jaren ’90. Vandaag moeten we breken met de one-issue campagnes van de jaren ’90 en de antifascistische strijd kaderen in de bredere campagne tegen het kapitalisme. Blokbuster is dan ook één van de deelnemers aan de campagne Internationaal Verzet. De enorme media-aandacht en de positieve reacties onder jongeren bij het campagne-voeren geven aan dat deze campagne een enorm potentieel heeft.

Het zal belangrijk zijn dat de anti-globaliseringsbeweging zich niet beperkt tot vage algemene slogans maar concreet wordt. De EU betekent de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd, de privatisering van de openbare diensten, de invoering van een elitair onderwijs,… Dit rechtse beleid leidt tot de groei van extreem-rechts. Om het Vlaams Blok en co te stoppen moeten we die lagen betrekken in de acties die het hardst geraakt worden door het beleid van de EU. Enkel de radicalen organiseren is onvoldoende, Internationaal Verzet wil naar de doplokalen trekken, naar de bedrijven of de armere wijken. Daar willen we door onze werking bouwen aan een politiek verlengstuk voor het verzet zodat dit niet langer op een passieve manier gekanaliseerd wordt naar een stem op het Vlaams Blok. Via een actief verzet kunnen we het Vlaams Blok terugdringen!

Geert Cool 
Augustus 2001

Een reactie achterlaten